A2 7.1 het contract

het contract
1 / 12
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

het contract

Slide 1 - Woordweb

de overeenkomst
overeenkomsten
  • Hierin staan afspraken die je hebt gemaakt. Bijvoorbeeld over salaris, werktijden, enz.

Slide 2 - Tekstslide

de werknemer
werknemers
  • Iemand die ergens werkt.

Slide 3 - Tekstslide

de toestemming
toestemmingen
  • Als je toestemming hebt gekregen, dan heeft iemand gezegd dat het mag.
  • Bijvoorbeeld: Mijn baad geeft mij toestemming om morgen een uur later te komen werken.

Slide 4 - Tekstslide

opzeggen
  • Zeggen dat je ergens mee wil stoppen. Bijvoorbeeld met een baan of een abonnement.

Slide 5 - Tekstslide

termijn
  • periode
  • opzegtermijn: periode waarin je nog moet komen werken voordat je weg kan. Bij een opzegtermijn van 3 maanden, moet je 3 maanden van tevoren zeggen dat je wil stoppen.

Slide 6 - Tekstslide

bijdrage
  • Iemand helpt mee door geld of spullen te geven.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een ander woord voor termijn?
timer
0:20
A
tijd
B
periode
C
te laat
D
opzeggen

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent 'opzeggen'?
timer
0:20
A
Harder praten.
B
Zeggen dat je ergens mee gaat beginnen.
C
Zeggen dat je ergens mee gaat stoppen.

Slide 9 - Quizvraag

Een dag vrij is ...
timer
0:20
A
toestemming
B
verlaf
C
termijn
D
verlof

Slide 10 - Quizvraag

Een ander woord voor salaris is ...
timer
0:20
A
loon
B
verlof
C
contract
D
geld

Slide 11 - Quizvraag

Deze mensen werken bij
een bedrijf. Zij zijn...
A
opzegtermijn
B
werkgevers
C
werknemers
D
werkers

Slide 12 - Quizvraag