Hoofdstuk 6 rekenopgaven

Hoofdstuk 6: Produceren maar!

Rekenopdrachten
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6: Produceren maar!

Rekenopdrachten

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • afschrijvingen
  • omzet
  • Inkoopwaarde
  • brutowinst
  • nettowinst 

Slide 2 - Tekstslide

1. Pizzeria Mamma Mia heeft een scooter besteld voor de pizzabezorging. De scooter kost € 3.270. De verwachting is dat de scooter zes jaar meegaat en dan nog € 750 waard is.
Bereken de afschrijving per jaar

Slide 3 - Open vraag

2. Timo heeft een bus gekocht voor zijn koeriersbedrijf. De bus kost € 19.496 en moet vier jaar meegaan. Bij de inruil verwacht hij € 11.300 terug te krijgen. Bereken de afschrijving per jaar.

Slide 4 - Open vraag

3. Henk begint een tuiniersbedrijfje. Hij schaft voor € 1.190 een computer aan om daarop tuinontwerpen te maken. Hij schrijft de computer in vijf jaar af. De jaarlijkse afschrijving is € 225. Bereken wat de restwaarde van de computer is na die vijf jaar.

Slide 5 - Open vraag

4. Gebruik de grafiek. In Nederland hebben 17 miljoen mensen een zorgverzekering. Bereken het aantal personen dat is verzekerd bij Achmea DFZ.

Slide 6 - Open vraag

5a. Bereken hoe groot het marktaandeel passagiersvervoer van Schiphol is binnen de top vijf van Europese luchthavens. Rond af op één decimaal.

Slide 7 - Open vraag

5b. In heel Europa zijn er jaarlijks ongeveer 830 miljoen vliegpassagiers.
Bereken het marktaandeel van de vijf grootste Europese luchthavens samen. Rond af op één decimaal.

Slide 8 - Open vraag

6. IJssalon Venezia heeft deze week 410 verse smoothies verkocht voor € 3,75 per stuk. Bereken de weekomzet aan smoothies.

Slide 9 - Open vraag

7. De ijssalon verkocht vorig jaar 75.000 ijsjes voor gemiddeld € 3. De inkoopprijs is € 1,25 per ijsje. Wat was de brutowinst?

Slide 10 - Open vraag

8a. Een frisdrankhandelaar heeft in een maand een omzet van € 45.200. De inkoopwaarde is € 36.700. De bedrijfskosten zijn die maand € 6.325. Bereken de brutowinst in die maand.

Slide 11 - Open vraag

8b. Een frisdrankhandelaar heeft in een maand een omzet van € 45.200. De inkoopwaarde is € 36.700. De bedrijfskosten zijn die maand € 6.325. Bereken de nettowinst in die maand..

Slide 12 - Open vraag

9a. De Telefoonshop heeft afgelopen jaar 2.100 telefoons verkocht. Deze gingen voor gemiddeld € 95 over de toonbank. De inkoopprijs bedroeg € 66 per telefoon. Bereken de totale brutowinst.

Slide 13 - Open vraag

9b. De Telefoonshop heeft afgelopen jaar 2.100 telefoons verkocht. Deze gingen voor gemiddeld € 95 over de toonbank. De inkoopprijs bedroeg € 66 per telefoon. Bereken de totale brutowinst. De bedrijfskosten waren € 78.000.
Bereken het nettoresultaat. Zet erbij of er sprake is van nettowinst of nettoverlies.

Slide 14 - Open vraag

10. Wim verkoopt motorboten. De inkoopprijs per boot is € 12.500. Wim hanteert een brutowinstmarge van 30 procent. Bereken de verkoopprijs van een boot.

Slide 15 - Open vraag