1.3 LEZEN BK

1.3 LEZEN
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1.3 LEZEN

Slide 1 - Tekstslide

WAT GAAN WE DOEN ?

- Leerdoelen bespreken
- Geheugen opfrissen
- Checken wat we nog weten
- Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

LEERDOELEN
In deze paragraaf leer je:

• een titel en een tussenkopje herkennen
• hoe je het onderwerp van een tekst vindt
• een alinea herkennen.

Slide 3 - Tekstslide

Titel en tussenkopjes
Bijna elke tekst heeft een titel
Meestal noemt de titel het onderwerp óf hij geeft een aanwijzing over het onderwerp. 
 Meestal zijn de letters van de titel groter gedrukt.

Tussenkopjes vertellen je waarover het tekstgedeelte eronder gaat. Zo kun je gemakkelijk deelonderwerpen vinden in een tekst.

Slide 4 - Tekstslide

Onderwerp van de tekst
Iedere tekst gaat ergens over. Dat noem je het onderwerp van de tekst.

Zo kun je het onderwerp van de tekst vinden:
- Lees de titel.
- Bekijk naar de woorden die vet- of schuingedrukt zijn.
- Bekijk de plaatjes.

Stel jezelf de vraag: 'Waarover gaat deze tekst?'


Slide 5 - Tekstslide

Alinea
Een tekst is verdeeld in alinea's. 
Een alinea is een tekstblokje van twee of meer zinnen die bij elkaar horen. In een alinea staat een stukje van het onderwerp. 
Zo kun je een alinea herkennen:
- Een alinea begint altijd op een nieuwe regel.
- Soms staat er een witregel tussen twee alinea's.
- Soms begint de eerste regel van een nieuwe alinea met een stukje wit. Dat noem je inspringen.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van een tekst?
A
is de titel van een tekst
B
de afbeelding bij een tekst
C
dat waar een tekst over gaat
D
komt niet voor in een tekst

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een alinea?
A
de hele tekst bij elkaar
B
er staat een stukje van het onderwerp in
C
heeft altijd een tussenkopje
D
staan de woorden dikgedrukt

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een tussenkopje?
A
Een alinea
B
Een titel van een alinea
C
De titel
D
De bron

Slide 10 - Quizvraag

Een alinea begint altijd ...
A
bij een afbeelding
B
op een nieuwe regel
C
bij een tussenkopje
D
bij de laatste zin

Slide 11 - Quizvraag

Wat wordt er benoemd in de titel?
A
het onderwerp
B
hoeveel alinea's er zijn
C
of het saai is of niet

Slide 12 - Quizvraag

Tussenkopjes vertellen je waarover..
A
het tekstgedeelte daarboven gaat
B
de titel gaat
C
het deelonderwerp gaat
D
het tekstgedeelte eronder gaat

Slide 13 - Quizvraag

zelfstandig werken
H1.3 Lezen (blz. 18 t/m 28)

Maak opdracht 4 en 5 (10 minuten)


Slide 14 - Tekstslide