Thema 14 H5 Strafuitsluitingsgronden

Hoofdstuk 6
Strafuitsluitingsgronden
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BeveiligingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6
Strafuitsluitingsgronden

Slide 1 - Tekstslide

Opbouw les
  • Terugblik daders en medeplichtigen, poging, opzet en schuldmisdrijven (dmv wisbordjes)
  • Wat weet je van strafuitsluitingsgronden?
  • Theorie
  • Opdracht
  • Afsluiting les

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je van ?
Wat zijn strafuitsluitingsgronden?

Wat weet je van noodweer en noodweerexcess?

Wat betekenen de begrippen proportionaliteit en subsidiariteit?


Slide 3 - Tekstslide

Theorie strafuitsluitingsgronden
‘’Artikel 39 Ontoerekenbaar:
Niet strafbaar is hij die een feit begaat, dat hem wegens de psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap niet kan worden toegerekend.’’
Het betekent kort gezegd dat iemand iets doet waar hij niets aan kon doen vanwege bijvoorbeeld een geestelijke ziekte. Vaak wordt TBS opgelegd om de persoon te helpen of de maatschappij te beschermen.


Slide 4 - Tekstslide

Vormen ontoerekenbaar
Er zijn twee vormen van ontoerekenbaarheid:
  1. Volledige ontoerekenbaarheid: tijdens het begaan van een strafbaar feit is de dader als het ware onder invloed van zijn stoornis. Hij begaat het strafbaar feit dus niet meer uit eigen wil, maar ‘in de wil van zijn of haar stoornis’. Bij volledige ontoerekenbaarheid is er sprake van een schulduitsluitingsgrond. Vaak krijgen deze personen tbs.
  2. Verminderde toerekenbaarheid: dit is geen schulduitsluitingsgrond, maar geeft de mate aan waarin de strafbare gedraging aan de verdachte toe te rekenen is. Bij verminderde is de gedraging dus wel aan de dader toe te rekenen, al zal het hoogstwaarschijnlijk een mildere straf opleveren, vaak in combinatie met tbs. Ook hierbij wordt veelal gebruik gemaakt van een psychiatrisch onderzoek.

Slide 5 - Tekstslide

Theorie Strafuitsluitingsgronden
‘’Artikel 40 Overmacht:
Niet strafbaar is hij die een feit begaat waartoe hij door overmacht is gedrongen.’’
Overmacht is elke kracht, drang of dwang, waaraan men redelijkerwijs geen weerstand kan bieden. Belangrijk is het woord redelijkerwijs. De rechter zal oordelen of het ook redelijk was om er geen weerstaand aan te bieden.
Voorbeeld:
Overvaller drukt pistool op het hoofd van de kassière, zij moet de kassalade leeghalen. Zij haalt de kassa leeg en geeft het geld aan de overvaller. Wie is strafbaar?


Slide 6 - Tekstslide

Theorie Strafuitsluitingsgronden
‘’Artikel 41 Noodweer/noodweerexces:
  1. Niet strafbaar is hij die een feit begaat, geboden door de noodzakelijke verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding.
  2. Niet strafbaar is de overschrijding van de grenzen van noodzakelijke verdediging, indien zij het onmiddellijk gevolg is geweest van een hevige gemoedsbeweging, door aanranding veroorzaakt. ‘’
Artikel 41 bevat twee strafuitsluitingsgronden, namelijk noodweer in het eerste lid en noodweerexces in het tweede lid.

Slide 7 - Tekstslide

Theorie Strafuitsluitingsgronden
Voorwaarden voor noodweer:
  1. Er moet sprake zijn van een aanranding van eigen of een anders lijf, eerbaarheid of goed
  2. De aanranding moet ogenblikkelijk zijn
  3. De aanranding moet wederrechtelijk zijn
  4. Tegen de aanranding moet verdediging noodzakelijk en geboden zijn
Noodweer moet voldoen aan proportionaliteit(in verhouding staan) en subsidiariteit (minst ingrijpende middel).
Noodweerexces:
Dat je oerkrachten het overnemen en meer geweld gebruikt dan nodig was door bv angst.



Slide 8 - Tekstslide

Theorie Strafuitsluitingsgronden
‘’Artikel 42 Wettelijk voorschrift:
Niet strafbaar is hij die een feit begaat ter uitvoering van een wettelijk voorschrift.’’
Aanhouding op heterdaad is toegestaan ondanks de inbreuk op een ander zijn recht, namelijk vrij bewegen. Dat mag volgens het wettelijk voorschrift.
‘’Artikel 43 Ambtelijk bevel:
  1. Niet strafbaar is hij die een feit begaat ter uitvoering van een ambtelijk bevel, gegeven door het daartoe bevoegde gezag
  2. Een onbevoegd gegeven ambtelijk bevel heft de strafbaarheid niet op, tenzij het door de ondergeschikte te goeder trouw als bevoegd gegeven werd beschouwd en de nakoming daarvan binnen de kring van zijn ondergeschiktheid was gelegen. (ME mag geweld gebruiken als het bevel gegeven wordt door iemand die bevoegd is.)''


Slide 9 - Tekstslide

Theorie Slotbepaling
‘’Artikel 91 Wetboek van Strafrecht:
De bepalingen van de Titels I-VIII A van dit Boek zijn ook toepasselijk op feiten waarop bij andere wetten of verordeningen straf is gesteld, tenzij de wet anders bepaalt.’’
Het laatste artikel van het eerste boek van het WvSr stelt dat de bepalingen van het eerste boek tot en met de titel VIII-a (bijzondere bepalingen voor minderjarigen) ook gelden voor andere wetten of verordeningen waar straf op is gesteld, tenzij de wet anders bepaalt.


Slide 10 - Tekstslide

Opdracht
Pak een stapel flitskaarten en haal uit de begrippenlijst de begrippen die nu behandeld zijn en maak daar flitskaarten van. 

Slide 11 - Tekstslide

Afronding les
Huiswerk: maak de opdrachten in het boek

Volgende week: bedreiging

Feedback les/docent?


Slide 12 - Tekstslide