V4 P2

• Other languages
• Secondary Education

V4 P2

Heute

Anwesenheit

Noten TW1 (nein, habe ich noch nicht)

P2

Anwesenheit

Noten

Noch ein bisschen Geduld, bitte!

P2

Taalverwerving 2 (grammatica en schrijven)

so'tjes (de eerste over op 22 november, woordjes K1)

KLT = Kijk- en luistertoets.

P2

Taalverwerving 2 (grammatica en schrijven)

so'tjes (de eerste over drie weken)

KLT = Kijk- en luistertoets.

Schreiben

Man lernt Grammatik und Wortschatz, damit man vernünftig schreiben kann.

Seite 42

Heute

Anwesenheit

Noten TW1

Seh- und Hörverstehen. 'Drachenlord'

Anwesenheit

Noten TW1

Im Allgemeinen: gut gemacht. Sobald ich alle Noten habe, gibt es die 'Berichtigung'.

Drachenlord

Wir schauen uns ein Film an über den 'Drachenlord' Rainer Winkler. Macht Notitzen, damit ihr anschließend eine Zusammenfassung schreiben könnt.

Heute

Drachenlord

Seh- und Hörverstehen

Drachenlord

Bitte abtippen:

Arial 11

Seh- und Hörverstehen

heute

Text Drachenlord

Grammatik: trappen van vergelijking.

Schrijven met de trappen van vergelijking

Drachenlord

Werk in groepjes van 3-4

Bekijk de teksten van klasgenoten:

- markeer alle werkwoorden. Zijn deze goed vervoegd?

- markeer alle lidwoorden. Zijn deze goed vervoegd?

Trappen van vergelijking

Hoofdregel

klein, kleiner, kleinst-

Trappen van vergelijking

Eindigt het woord op t- of s-klank of een klinker, dan est- in de overtreffende trap

heiß, heißer, heißest-

laut, lauter, lautest-

neu, neuer, neuest-

Trappen van vergelijking

Sommige woorden krijgen een Umlaut bij de vergrotende en overtreffende trap.

lang, länger, längst-

dumm, dümmer, dümmst-

Trappen van vergelijking

Uitzonderingen:

viel, mehr, meist-

hoch, höher, höchst-

gut, besser, best-

Trappen van vergelijking

overtreffende trap. 

Zoals in het Nederlands 

het mooist

in het Duits 

am schönsten

Sie ist die schönste Frau im Dorf 

Houd rekening met naamvallen, komen we nog op terug.

Er gibt der schönsten Frau im Dorf einen Blumenstrauß.

Trappen van vergelijking

Hans is ouder dan Grietje. 

Hänsel ist älter als Gretel

Hans is even groot als Grietje

Hänsel ist so groß wie Gretl.

Aufgabe

Vergelijk deze twee figuren met elkaar. Welke verschillen en overeenkomsten kun je noemen? Gebruik alleen de trappen van vergelijking. Niet: x heeft een trui aan en y een pet op, maar:

x heeft een grotere neus van y

y heeft even veel haar als x, maar het haar van x is donkerder.

Lastig? Tip: eerst in het Nederlands en dan vertalen. 

heute

Superlativen

Adjektive

Ernie und Bert

Berts Kops ist größer als Ernies Kopf.

Ernies Haare sind länger als Berts Haare

Ernie ist fröhlicher als Bert.

Bert ist größer als Ernie.

und so weiter...

Adjektive

Ich schenke der netten Dame ein großes Geschenk.

Arbeitsblatt

das Adjektivenspiel

6 Gruppen

frohes neues Jahr!

heute

Genitiv

- was ist das?

- wie schriebt man das richtig?

Genitiv

Dit is de 2e naamval. 

Geeft bezit aan.

Genitiv

In het Nederlands werd de genitief ook gebruikt. Vandaag de dag is er niet heel veel meer  van over, maar:

's Gravenhage (het jachtgebied van de graaf) Den Haag

's Hertogenbosch.......

's Heerenberg.......

Genitiv

de vrouw des huizes

Genitiv

Maar goed, jullie hebben nu Duits en daar bestaat de Genitiv nog wel.

1. de hond van de man
2. der Hund von dem Mann Phui! (das bedeutet foei)
3. der Hund des Mannes richtig

Zie je een lidwoord bij 3?

Genitiv

Maar goed, jullie hebben nu Duits en daar bestaat de Genitiv nog wel.

de hond van de man

der Hund von dem Mann Phui! (das bedeutet foei)

der Hund des Mannes richtig

Genitiv = van + lidwoord (of aanwijzend vnw)

mannelijk en onzijdig

-es of -s uitgang aan het znw.

Der Hund des Mannes 

Der Flur der Museums

Vuistregel:

Bij woorden met één lettergreep -es

Bij woorden met meerdere lettergrepen -s

bijvoeglijke bepaling van bezit

Het is dus nooit een eigen zinsdeel.

Het zgn. stappenplan is niet van toepassing.

bijvoeglijke bepaling van bezit

Zie het woord bezit ruim.

Der Einfluss (van de) _________________ Vlogger.

Genitiv

Noem GEEN voorzetsel.

Der Hund von des Mannes.

Dat zou ook voor een conflict zorgen: von = ..... NV

Genitiv

Blz. 119

Ik vind het niet handig om met verschillende schema's te werken, maar je kunt dit wel gebruiken. Kijk wat jij handig vindt.

Genitiv

Aufgabe 14 alleine:

Der Einfluss ............ Vloggers.

heute

Wiederholung Genitiv

Wiederholung alle Fälle

Futur I - toekomende tijd

Genitiv

Mein Handy ist das neueste Produkt (van de) ________ Marke___.

Die Katze ist das älteste Tier ( van mijn)___________ Nachbar____ .

Das ist das Fahrrad (van zijn) ___________ Mutter_____.

Ist das die Tasche (van jouw) _____________ Tochter_____?

Genitiv

nakijken huiswerkopdracht.

Kijk de zinnen van elkaar na.

Genitiv?

Akkusativ, Dativ, Nominativ?

Hoofdletters?

Werkwoorden?

gemengde opdracht

Nu dus een stukje moeilijker. Kijk welke naamval je moet gebruiken. 

gemengde opdracht

Nu dus een stukje moeilijker. Kijk welke naamval je moet gebruiken. 

Futur I

toekomende tijd, o.t.t.

• iets wat in de toekomst zal gaan gebeuren
• voorspelling
• plan benoemen
• iets beloven
• een vermoeden uiten

Dit kan op twee manieren:

Ik fiets morgen naar school tijdsbepaling

Ik zal naar school fietsen  o.t.t.

Futur I

Altijd een vorm van werden. (zullen) en het hele ww.

Ich werde es meiner Mutter sagen.

Meine Mutter wird die Schule anrufen.

bordjes

a regnen

Die Sonne scheint, es ___________________heute bestimmt nicht mehr_______________

bordjes

b kaufen

Wenn ich später einen guten Job habe,________________ich ein teures Auto__________________!

bordjes

c sein

Hat er die Prüfung nicht bestanden? Er_______________ wohl sehr traurig _______________ .

bordjes

d verdienen

Diese Studenten______________nach dem Studium viel Geld___________________.

bordjes

e machen
Nach dem Abitur____________________ich erst mal eine große Reise_____________________. 

bordjes

f wählen

Welches Studium___________________du__________________________?

bordjes

g essen

 _________________ihr diese Pizza noch____________________________oder nicht?

bordjes

Extra moeilijk!

h es gibt

Ich hoffe, dass __________________________nie wieder einen Krieg____________________.

heute

Test und Konjunktionen

Test

20 Minuten

Konjunktionen

voegwoorden

twee soorten: nevenschikkend en onderschikkend. 

Ich weiß nicht, ob ich morgen Zeit habe.

Ich mag Pizza, aber ich mag keine Pommes.

Let op! Bijzinnen (dus met een onderschikkend voegwoord eindigen altijd met de PV)

Konjunktionen

'moeilijke' gevallen:

sondern/aber

Wanneer er een duidelijke tegenstelling is gebruik je sondern.

Ich esse keine Bohnen, sondern Erbsen.

Meestal eerst ontkenning, daarna waar het wel om gaat. 

Alle andere gevallen aber.

Ich würde gerne kommen, aber ich kann nicht.

Konjunktionen

'moeilijke' gevallen:

wann/wenn

wann: onbekend tijdstip

wenn: voorwaarde

Weißt du schon, wann du da bist?

Du bekommst deine Schokolade erst, wenn du dein Apfel gegessen hast.

Konjunktionen

'moeilijke' gevallen:

dann/denn

dann: op dat moment, daarna met nadruk

Zuerst muss ich schnell kochen, dann komme ich vielleicht noch vorbei.

denn: een bijwoord als 'nou toch' geen nadruk

Was ist denn hier los? Hier ligt de nadruk op hier los.

Konjunktionen

'moeilijke' gevallen:

dass/das

dass is een onderschikkend voegwoord

das is een aanw. vnw/verwijswoord/lidwoord...

Kannst du meiner Mutter sagen, dass ich später nach Hause komme?

Ich habe das nicht gesagt.

Das Haus, das grüne da, ist sehr groß.

Konjunktionen

'moeilijke' gevallen:

ob/oder

oder: meerdere mogelijkheiden

Möchtest du Obst oder möchtest du lieber Gemüse? (nevenschikkend)

ob: geen keuze

Ich weiß nicht, ob ich morgen Zeit habe. (onderschikkend!)

Konjunktionen

andere veel voorkomende voegwoorden:

omdat - weil (let op, onderschikkend)

want - denn (let op, nevenschikkend)

toen - als

hoewel - obwohl

nadat - nachdem

voordat - bevor

heute

Vorbereitung TW2

heute

Arbeite zu dritt.

Bereite eine kurze Präsentation mit Quizfragen vor über:

heute

- modale werkwoorden o.v.t.

- tweede naamval

- eerste, derde, vierde naamval

- toekomende tijd (Futur I)

- voegwoorden

Wie soll die Präsentation aussehen?

Teil 1: Kurze Erläuterung über das Thema, 3-5 Minuten NL

Teil 2: etwa 5 Quizfragen (Beispielsätze). Antworten sollen auf die kleine Whiteboards geschrieben werden, mache es also nicht zu kompliziert.

Arbeite mit PowerPoint

Hausaufgabe

Präsentation fertig stellen!

zum Schluss

Steh auf wenn...

du heute mehr gelernt hast über das Thema, das du bearbeiten sollst

zum Schluss

Steh auf wenn...

du eine Pause brauchst...