Les 5: Identiteit

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide


WERK & MEDIA



Les X: Titel les
Maatschappijleer
HB3B
Les 5: Identiteit (H3.3) 

Maatschappijkunde Kader 3
2024-2025
CULTUUR EN IDENTITEIT

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog
van de vorige les?

Slide 4 - Woordweb

Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen wat identiteit, identificatie en groepsidentificatie betekenen (R)
  2. Je kunt uitleggen wat groepsnormen en groepsdruk zijn en hier voorbeelden van noemen (T)
  3. Je kunt een generatieconflict beschrijven en herkennen (T)

Slide 5 - Tekstslide

Worden wie je bent
Wat je tijdens je socialisatie aanleert, bepaalt voor een groot deel wie je bent. Je ontwikkelt zo je eigen identiteit: je persoonlijkheid, alle kenmerken en ervaringen die bij jou horen. 

Vooral tijdens de puberteit ga je op zoek naar wie je bent en wie je wilt zijn. Je maakt meer eigen keuzes: welke kleren je draagt, wie je vrienden zijn en naar welke muziek je luistert. Veel jongeren experimenteren in deze fase bijvoorbeeld met alcohol of drugs.

Ook ontwikkel je je seksuele identiteit. Je wordt verliefd en ontdekt of je op jongens of meisjes valt, of allebei. In deze zoektocht is het voor veel jongeren belangrijk om met andere jongeren om te gaan. Zo leer je wat goed bij je past en wat je wel en niet wilt. 

Slide 6 - Tekstslide

Groepsgevoel
Jongeren horen vaak bij een of meer groepen. Op school maken jongeren meestal deel uit van een groep. En buiten school gaat de een graag naar festivals, terwijl een ander liever traint met zijn voetbalteam. We noemen dit groepsgevoel, je voelt je verbonden met een groep mensen omdat je dezelfde kenmerken of gewoonten hebt. 

Dat geldt soms zelfs voor mensen die je niet kent. Bijvoorbeeld wanneer je in het buitenlands iemand Nederlands hoort praten. Je voelt direct een band omdat je allebei Nederlands spreekt. 

Slide 7 - Tekstslide

Hoe ontstaat groepsgevoel? 
Je kunt je om verschillende redenen verbonden voelen met bepaalde groepen in de samenleving. Enkele voorbeelden: 

  • de plaats waar je woont of vandaan komt
  • geloof
  • belangen of problemen
  • hobby's of interesses

Als jongeren veel dingen met elkaar delen, zoals muziek, kleding, en andere gewoontes, vormen ze met elkaar een jongerencultuur, een groep jongeren met dezelfde waarden, normen en gewoonten.

Slide 8 - Tekstslide

Groepsnormen
De meeste mensen vinden het fijn om bij een groep te horen. Zo voelen ze zich verbonden met anderen. Bovendien weet je welk gedrag je van elkaar kunt verwachten. Bijvoorbeeld of je elkaar een knuffel of een boks geeft als je elkaar ziet. We noemen dat groepsnormen: ongeschreven regels die bij een bepaalde groep horen. 

Groepsnormen kunnen soms zo veel invloed hebben, dat er groepsdruk ontstaat, het gevoel dat je je moet aanpassen aan de gewoonten van de groep. Je gaat bijvoorbeeld roken omdat de anderen dat ook doen. Of je vrienden halen je over om iets te vernielen. Je bent bang dat wanneer je niet meedoet, je uit de groep wordt gegooid. Door groepsdruk doen mensen soms dingen die ze eigenlijk niet willen doen. 

Slide 9 - Tekstslide

Verschillen met ouders
Tot je 25e (dus zelfs nog na je puberteit) zijn je hersenen in ontwikkeling. Dit zorgt ervoor dat jongeren heftigere emoties hebben en het lastiger vinden om de gevolgen de gevolgen van hun gedrag in te schatten. 

Wanneer jouw waarden en normen botsen met die van je ouders, kan dit leiden tot onbegrip en ruzies. Je kunt discussies krijgen over uitgaan, kleding, gamen of het gebruik van je telefoon. Vaak is er in zo'n situatie sprake van een generatieconflict: een meningsverschil dat veroorzaakt wordt door een verschil in leeftijd. 

Maar conflicten zijn ook nuttig. Je leert zo steeds een beetje beter wie jij bent en wat voor jou belangrijk is. 

Slide 10 - Tekstslide

Opdrachten H3.3 (blz. 73-74)
H3.3: opdracht 1 t/m 10

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk voor volgende keer
Invullen samenvatting H3.3 (blz. 75)

Slide 12 - Tekstslide

Begrippen
Identiteit = je persoonlijkheid, gevormd door alle kenmerken en ervaringen die bij jou horen
Identificatie = dat je bepaalde kenmerken van jezelf herkent bij anderen
Groepsidentificatie = je voelt je verbonden met een groep mensen omdat je dezelfde kenmerken en gewoonten hebt
Groepsnormen = ongeschreven regels die bij een bepaalde groep horen
Groepsdruk = het gevoel dat je je moet aanpassen aan de gewoonten van de groep
Generatieconflict = een meningsverschil dat wordt veroorzaakt door een verschil in leeftijd

Slide 13 - Tekstslide