Taal blok 6 introductie

De themawoorden Sport!
Afleggen                                                     het publiek
de conditie                                                 rakelings                       
de hekkensluiter                                      streven naar
de invaller                                                   de tactiek
de jeugdafdeling                                     de tegenstander
de koploper
ontwijken
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De themawoorden Sport!
Afleggen                                                     het publiek
de conditie                                                 rakelings                       
de hekkensluiter                                      streven naar
de invaller                                                   de tactiek
de jeugdafdeling                                     de tegenstander
de koploper
ontwijken

Slide 1 - Tekstslide

Welk van deze woorden ken je nog niet? Je kunt op bladzijde 27 in je werkboek kijken

Slide 2 - Open vraag

Wat betekent "de tegenstander"
A
(iemand uit) het andere team
B
je collega
C
je gevoel
D
het publiek

Slide 3 - Quizvraag

Als je de betekenis niet weet
- Kijk naar het woord, ken je een stukje van het woord wel?
- Lees de tekst er om heen, dan kan je vaak de betekenis wel achterhalen
- Als dat niet werkt, dan pak je een woordenboek!

Slide 4 - Tekstslide

Wie hoort er tot de jeugdafdeling?
A
Younes van 21
B
Marjon van 70
C
Chris van 11
D
Mouna van 32

Slide 5 - Quizvraag

Tijdens de storm kwam de tak rakelings langs ons huis
A
De tak kwam in ons huis
B
De tak kwam helemaal niet bij ons huis
C
De tak vloog snel voorbij
D
Heel dicht bij ons huis

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het tegenovergestelde van de hekkensluiter
A
De tweede
B
De allereerste
C
De een na laatste
D
De allerlaatste

Slide 7 - Quizvraag

Een manier om je doel te bereiken
A
Het publiek
B
De regel
C
De tactiek
D
De gewoonte

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het tegenovergestelde van ontwijken?
A
uit de weg gaan
B
iets niet willen
C
opzoeken
D
vragen

Slide 9 - Quizvraag

Hoe noem je het, als iemand iemand anders vervangt?
A
de invaller
B
de uitvaller
C
de koploper
D
de hekkensluiter

Slide 10 - Quizvraag

Waar is GEEN publiek?
A
Bij een tv-programma
B
Bij een concert
C
Bij een voetbalwedstrijd
D
In de auto

Slide 11 - Quizvraag

Waarvoor heb je geen conditie nodig?
A
tikkertje
B
schrijven
C
fietsen
D
gym

Slide 12 - Quizvraag

Ander woord voor koploper
A
iemand uit het andere team
B
uithoudingsvermogen
C
iemand die op de 1e plek staat
D
manier om je doel te bereiken

Slide 13 - Quizvraag

Ander woord voor conditie
A
uithoudingsvermogen
B
zo dichtbij dat je het bijna raakt
C
iemand uit het andere team
D
manier om je doel te bereiken

Slide 14 - Quizvraag

Ander woord voor "laatste persoon die iets moet doen"
A
koploper
B
tegenstander
C
invaller
D
hekkensluiter

Slide 15 - Quizvraag

Welk woord past op de puntjes:
Ik moest een flink afstand......
A
streven
B
afleggen
C
tactiek
D
publiek

Slide 16 - Quizvraag

Noem drie opeenvolgende dagen zonder de volgende zeven woorden: maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag & zondag

Slide 17 - Open vraag