6 november

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica?
  • Bespreken 3C, t/m 12. 
  • Bespreken A, Werkwoord. 
  • Vertalen 3C
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica?
  • Bespreken 3C, t/m 12. 
  • Bespreken A, Werkwoord. 
  • Vertalen 3C

Slide 1 - Tekstslide

Vragen grammatica/opdracht?

Slide 2 - Open vraag

Geen vragen (meer)?
  • Maak maar twee rijtjes.... 

Slide 3 - Tekstslide

Ἀλέξανδρος ἐδάκρυσεν καὶ ἐβόησεν·

Slide 4 - Open vraag

ὡς μακάριός εἰμι· ἐνόμιζον γὰρ ἀεὶ δοῦλος ἔσεσθαι.

Slide 5 - Open vraag

νῦν δ’ ὑμεῖς ἤλθετε καὶ ἐμὲ ηὕρετε.

Slide 6 - Open vraag

ἀκούετε δή, ὑμῖν δὲ λέξω ὅ τι ἐγένετο.

Slide 7 - Open vraag

ὅτε γὰρ ὑμεῖς ἀπεδημεῖτε εἰς τὴν Λεβάδειαν,

Slide 8 - Open vraag

δύο ἄνδρες κακοῦργοι εἰς τὴν οἰκίαν ἡμῶν εἰσέβαλον.

Slide 9 - Open vraag

ἡμεῖς δ’ οὐχ οἷοί τ’ ἦμεν ἀμύνειν αὐτούς.

Slide 10 - Open vraag

οἱ δ’ ἄνδρες τὸν μὲν δοῦλον καὶ τὴν Ἀσπασίαν ἔδησαν καὶ ὑπέλιπον, ἐμὲ δ’ ἥρπασαν.

Slide 11 - Open vraag

ἀλλ’ ἄγε δή, λέγετέ μοι, διὰ τί εἰς Θήβας ἤλθετε;

Slide 12 - Open vraag

ὁ δὲ Φίλιππος εἶπεν· ὦ Ἀλέξανδρε, ἡμεῖς ἐν τῇ Λεβαδείᾳ
ἦμεν καὶ ἐγὼ ἐν τῷ βόθρῳ τῶν δρακόντων ἦ.

Slide 13 - Open vraag

ἐκεῖ δὲ χαλεπὴν χρησμολογίαν παρέλαβον, ἀλλ’ οὐκ ἔμαθον.

Slide 14 - Open vraag

νῦν δὲ μανθάνω.

Slide 15 - Open vraag

ἡ γὰρ χρησμολογία εἶπεν ὅτι ὁ εὖ πράττων χαλεπῶς πράττει.

Slide 16 - Open vraag

σὺ μὲν οὖν ὑγίαινες, ἀλλὰ νῦν ἐκεῖνοι οἱ κακοῦργοί σε ἥρπασαν·

Slide 17 - Open vraag

ἡ δ’ Ἀσπασία τυφλὴ οὖσα οἴκοι ἐν ἀσφαλείᾳ ἐστίν, ὡς ἐλπίζω·

Slide 18 - Open vraag

ἡμεῖς δ’ ἐκ τῆς Λεβαδείας εἰς τὰς Θήβας ἤλθομεν καὶ αὔριον οἴκαδ’ ἐλθεῖν ἐθέλομεν εἰς τὰς Ἀθήνας.

Slide 19 - Open vraag

ὁ οὖν Φίλιππος καὶ ἡ Ἀγαρίστη καὶ ὁ Ἀλέξανδρος εἰς τὸ πανδοκεῖον ἦλθον.

Slide 20 - Open vraag

ἐν δὲ τῷ πανδοκείῳ ὁ Ἀλέξανδρος πρῶτον μὲν μάλα πολλὰ ἔφαγεν (σφόδρα γὰρ ἐλίμωττεν),

Slide 21 - Open vraag

μετὰ δὲ τὸ δεῖπνον οἱ τρεῖς καθεύδειν μὲν ἐπεθύμουν, πολὺν δὲ χρόνον ἠγρύπνουν.

Slide 22 - Open vraag

τέλος δὲ πάντες ἐκαθεύδησαν.

Slide 23 - Open vraag

τῇ δ’ ὑστεραίᾳ τὰς Θήβας ἐξέλιπον.

Slide 24 - Open vraag

ἐπειδὴ δ’ εἰς τὰς Ἀθήνας ἦλθον, ἐν τῇ οἰκίᾳ τὴν Ἀσπασίαν ηὗρον εὖ πράττουσαν.

Slide 25 - Open vraag

ηὗρον δὲ καὶ τὸν δοῦλον εὖ πράττοντα.

Slide 26 - Open vraag

Opdracht bij de tekst
  • Benoem ieder woord in de zin.
  • Bij naamwoorden: geef naamval, geslacht, getal
  • Bij werkwoorden: geef modus, tijd, these, aspect, persoon.
  • Geef bij naamwoorden de (vermoedelijke) functie in de zin, of geef aan of dit een vaste aanvulling is (waarbij?)

Slide 27 - Tekstslide

3C
A Werkwoord

Slide 28 - Tekstslide

3C
A Werkwoord
B Voornaamwooord
Symboulè

Slide 29 - Tekstslide

Oefeningen 1
  • 1 jij zag in (aor.) 
  • 2 ik vluchtte; zij vluchtten 
  • 3 zij doen 
  • 4 wij zagen (aor.) 
  • 5 hij zag in 

Slide 30 - Tekstslide

Oefeningen 1
  • 6 wij helpen
  • 7 jullie roven; roof
  • 8 hij vindt
  • 9 zij maakten los (aor.)
  • 10 jullie bewaakten

Slide 31 - Tekstslide

Oefeningen 2
  • 1 Dat gehoord hebbende / nadat ze dat gehoord hadden, gingen ze naar binnen.
  • 2 De kinderen vonden de slaaf slapend / terwijl die sliep.
  • 3 Drie zijnde / terwijl we drie waren / met z’n drieën gingen we naar de markt.

Slide 32 - Tekstslide

Oefeningen 2
  • 4 Dat vernomen hebbend / toen hij dat vernomen / ingezien had, was hij blij.
  • 5 Zich verheugend / terwijl ze zich verheugden / blij verlieten ze Thebe.

Slide 33 - Tekstslide

Oefeningen 2
  • 6 In Athene gekomen / toen ze in Athene gekomen waren, vonden ze Aspasia, terwijl zij het goed maakte / in goede doen.
  • 7 Dat gezegd hebbend / nadat ze dat had gezegd barstte ze in tranen uit / begon ze te huilen.

Slide 34 - Tekstslide

Oefeningen 3
  • ΑΣΠΑΣΙΑ ΕΥ ΠΡΑΤΤΕΙ
  • Aspasia maakt het goed.

Slide 35 - Tekstslide

Oefeningen 4
  • 1 ὑγιαίνω 
  • 2 ἐνθάδε 
  • 3 ἡμέτερος 
  • 4 αὐτίκα 
  • 5 εὑρίσκω 

Slide 36 - Tekstslide

Oefeningen 4
  • 6 ἐπιθυμέω
  • 7 σφόδρα
  • 8 μανθάνω
  • 9 βοηθέω
  • 10 κεφαλή

Slide 37 - Tekstslide

Aan het werk.
  • Leer de woordjes en grammatica t/m 3C
  • Vertaal 3C af.
  • Maak A Werkwoord, 5.
  • Maak B, Voornaamwoord.

Dit is ook huiswerk. 

Slide 38 - Tekstslide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 39 - Open vraag

Wat is nog onduidelijk?
Waar wil je meer over weten?

Slide 40 - Open vraag