T1 BS 2 De bouw van organismen

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Welkom!

Biologie

De leer van het leven

Wat gaan we vandaag doen?

• Herhalen basisstof 1: Organismen
• Uitleg basisstof 2 : De bouw van organismen
  
• Opdrachten maken 

Aan het einde van de les

• Je kunt omschrijven wat een weefsel is en wat een orgaan is
• Je kan de vijf organisatieniveaus benoemen
  

- Pak een wisbordje

Alle organismen hebben:

1. bladeren
2. dezelfde levenskenmerken
3. schimmels
4. ledematen

Enkele processen bij de mens zijn ademhalen, groeien en ontwikkelen.
Welke van deze processen zijn levenskenmerken?

1. Alleen ademhalen en groeien
2. Alleen groeien en ontwikkelen.
3. Zowel ademhalen, groeien als ontwikkelen.

Wat wordt hier beschreven?
"Nakomelingen krijgen, een van de negen levenskenmerken"

1. Vertering
2. Groei
3. Voortplanting
4. Groei & ontwikkeling

Wat wordt hier beschreven?
"Opname van zuurstof en afgifte van koolstofdioxide, een van de negen levenskenmerken."

1. Stofwisseling
2. Ademen
3. Voeding
4. Uitscheiding

Wat wordt hier beschreven?

"Omzetting van stoffen in het lichaam van een organisme in andere stoffen, een van de negen levenskenmerken."

1. Ademen
2. Verteren
3. Uitscheiding
4. Stofwisseling

Wat wordt hier beschreven?
"Verandering in de bouw van een organisme, een van de negen levenskenmerken."

1. Ontwikkeling
2. Groei
3. Zowel ademhalen, groeien als ontwikkelen.
4. Ademhalen

De bouw van een organisme

Weefsel

Organen

Organenstelsel

Weefsel

Een groep cellen met dezelfde functie & bouw.

Tussencelstof

In weefsel zit tussencelstof tussen de cellen. 

Tussencelstof kan hard zijn of een vloeistof.

Orgaan

Een onderdeel van een levend wezen (organisme) met een speciale taak (of taken)

Orgaanstelsels

Een groep organen die samen werken aan een overkoepelende taak. 

Zet op volgorde van groot naar klein

Orgaanstelsel

Orgaan

Weefsel

Cel

Organisme

Zelf aan de slag

• Maken opdrachten van BS 2 - De bouw van een organisme 

Zet van klein naar groot

1. Weefsel, cel, orgaan
2. cel, weefsel, orgaan
3. orgaan, cel, weefsel
4. cel, orgaan, weefsel

Organisatieniveau van groot naar klein

1. orgaan -organisme -weefsel -cel -organenstelsel
2. organisme- organenstelsel- orgaan - weefsel - cel
3. weefsel - cel- orgaan - organisme- organenstelsel
4. organenstelsel- orgaan - organisme - weefsel- cel

Het skelet is een ...

1. organisme
2. orgaanstelsel
3. orgaan
4. cel

Wat is de huid?

1. orgaan
2. weefsel
3. orgaanstelsel
4. cel

Welk orgaan zie je hier?

1. longen
2. lever
3. nieren
4. hart

Welk orgaanstelsel wordt
hier weergegeven?

1. Beenderstelsel
2. Bloedvatenstelsel
3. Ademhalingsstelsel
4. Verteringsstelsel

Welk orgaanstelsel wordt
hier weergegeven?

1. Beenderstelsel
2. Spierstelsel
3. Ademhalingsstelsel
4. Bloedvatenstelsel

Een weefsel is

1. Een weefsel verdeelt de tussencelstof
2. Een groep cellen met de zelfde bouw en taak
3. Een groep organen bij elkaar die werken aan dezelfde taak.
4. Is een orgaan.

Huiswerk 

• Maken BS 2 De bouw van een organisme
  
• Leren: flitskaarten BS 2