Sommige woorden hebben een voorvoegsel of een achtervoegsel.
Een voorbeeld hiervan is schoonheid. Het woordje schoon kan wel zelfstandig voorkomen, maar het woordje heid niet.
We noemen heid een achtervoegsel. Een woord met een voorvoegsel of achtervoegsel noemen we een afleiding.
Andere voorbeelden van een afleiding zijn: onhandig, ongezond, mislukken, bruikbaar, zinloos