OB Herhaling pv tt

Welkom
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1,2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom
Ga lekker zitten, pak je leesboek en duik in de wereld van jouw verhaal...
Leg al je spullen vast op tafel.

Tot over 10 min ;-)
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

taalvoutje
zie jij de fout op de volgende slide?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Goed of fout?
Het is de tegenwoordige tijd.
Fout is natuurlijk: betaald. Dit moet zijn: betaalt.
(Hele werkwoord: betalen; de stam: betaal)

Bron: Advertentiekronkels. Met dank aan F. Bierling


Wat gaan we doen?

  • ww spelling, hoe gaat het?
  • even oefenen 
  • verder werken in NUMO

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lesdoel
  • je hebt geoefend met ww spelling
  • je kunt werkwoorden herkennen
  • je weet hoe je de persoonsvorm vindt
  • je weet hoe je een werkwoord in de tegenwoordige en verleden tijd schrijft
  • je weet wat regelmatig en onregelmatig is

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even oefenen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

tt:
Hans (kleden) ...... zich aan.
A
kleedt
B
kleed
C
kleet
D
kled

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

vt:
Hans (kleden) ...... zich aan.
A
kleedt
B
kleed
C
kleet
D
kleedde

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Regelmatig of onregelmatig?
-kleden-
A
regelmatig
B
onregelmatig

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

tt:
Hij (beantwoorden) ..... de vraag.
A
beantwoort
B
beantwoordt
C
beantwoord
D
beantwordt

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

vt:
Hij (beantwoorden) ..... de vraag.
A
beantwoordde
B
beantwoordt
C
beantwoord
D
beantwoorden

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Regelmatig of onregelmatig?
-beantwoorden-
A
regelmatig
B
onregelmatig

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

tt
De inbreker (bekennen) zijn misdaad.
A
bekend
B
bekendt
C
bekent
D
bekende

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

vt
De inbreker (bekennen) zijn misdaad.
A
bekend
B
bekende
C
bekont
D
bekendde

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Regelmatig of onregelmatig?
-bekennen-
A
regelmatig
B
onregelmatig

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

tt
De Turkse minister (rijden) weg uit Rotterdam.
A
rijd
B
rijdt
C
rijt
D
reit

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

vt
De Turkse minister (rijden) weg uit Rotterdam.
A
rijd
B
rijdte
C
rijtte
D
reed

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Regelmatig of onregelmatig?
-rijden-
A
regelmatig
B
onregelmatig

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je het werkwoord?
Hij (krijgen) morgen een zusje.
A
krijgt
B
kreeg

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is je juiste spelling?

De overvaller heeft alles gestolen.
A
heeft
B
had

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je het werkwoord?
De mannen (fietsen) erg snel!
A
fietsen
B
fietstten

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wil je nog weten/leren?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk...
Oefenen in NUMO voor de toets



Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ww spelling
stappenplan

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel verschillende vormen kent het vervoegen van een werkwoord in de tt ook al weer? (Zoek het op in je aantekeningen)

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarmee begin je met het
spellen van de persoonsvorm
in de tegenwoordige tijd?

Slide 27 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe spel je de pv in de tegenwoordige tijd?
  1. Zoek het hele werkwoord.
  2. Haal -en eraf, want dan heb je de stam. Soms kleine wijziging om daar de ik-vorm van te maken.
  3.             
EV
MV
ik
ik-vorm
wij
hele ww
jij
ik-vorm + t
jullie 
hele ww
hij/zij/het
ik-vorm + t
zij
hele ww

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe spel je de pv in de tegenwoordige tijd?
  1. Gebruik het werkwoord lopen als voorbeeld.

            Ik loop (=ik-vorm)   → ik-vorm
           Jij loopt                        → ik-vorm +t 
            Hij/zij/ het loopt      → ik-vorm +t
            Wij/jullie/zij lopen  → hele werkwoord                

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel verschillende vormen kent de pv in de tegenwoordige tijd?
antwoord: drie
Welke zijn dat?
EV
MV
ik
ik-vorm
wij
hele ww
jij
ik-vorm + t
jullie 
hele ww
hij/zij/het
ik-vorm + t
zij
hele ww

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je de verschillende vormen  in de tegenwoordige tijd?
EV
MV
ik,
... jij
ik-vorm
wij
hele ww
jij
ik-vorm + t
jullie 
hele ww
hij/zij/het
ik-vorm + t
zij
hele ww

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je die verschillende vormen in de tegenwoordige tijd?
  1. Gebruik het werkwoord lopen als voorbeeld.
            Ik loop (=ik-vorm)   → ik-vorm
           Jij loopt / Loop jij?   → ik-vorm +t / ik-vorm
            Hij/zij/ het loopt      → ik-vorm +t
            Wij/jullie/zij lopen  → hele werkwoord                

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef eens een voorbeeld
van een voltooid deelwoord

Slide 33 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

voltooid deelwoord?
  • voltooid = wanneer iets is afgerond, het is gebeurd of gedaan
  • het is herkenbaar doordat het voorafgegaan is of wordt gevolgd door een hulpwerkwoord; hebben, zijn, of worden.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zo schrijf je een voltooid deelwoord (vd)
  • schrijf het zoals je het hoort, zo eenvoudig mogelijk
  •  gebruik de verlengproef om te weten of de laatste letter een t of d moet zijn
  • vorm: ge + ik-vorm + t/d
  • Twijfel tussen d of t? Gebruik 't ex-kofschip 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Let op!
  • scheidbare ww krijgen bij het VD -ge ín het woord.
    Vb: Moet ww spelling volgens jou worden afgeschaft?
  • sommige samengestelde ww zijn niet scheidbaar, het vd krijgt dan ge- ervóór. 
    Vb: Op dit terrein heb ik vroeger gehandbald.
  • werkwoorden die al beginnen met ge-, be-, ver-, ont- en er- krijgen geen extra voorvoegsel.
    Vb: De koploper heeft zijn voorsprong vergroot.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voor jezelf
Kijk twee filmpjes over ww spelling VD + PV VT
Maak aantekeningen tijdens de filmpjes. 
Geef antwoord op de vraag:
Hoe worden deze tijden gevormd?

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies