1.3 Heb je geld nodig om te ruilen?

1.3 Heb je geld nodig om te ruilen?
Doelen:
Je kunt het verschil tussen directe en indirecte ruil uitleggen.
Je kunt de functies van geld noemen.
Je kunt het ontstaan van geld beschrijven.
Je kunt de randvoorwaarden van het geldsysteem beschrijven.
Je kunt rekenen met procentuele stijging/daling en indexcijfers.

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

1.3 Heb je geld nodig om te ruilen?
Doelen:
Je kunt het verschil tussen directe en indirecte ruil uitleggen.
Je kunt de functies van geld noemen.
Je kunt het ontstaan van geld beschrijven.
Je kunt de randvoorwaarden van het geldsysteem beschrijven.
Je kunt rekenen met procentuele stijging/daling en indexcijfers.

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht.
  • Lezen bladzijde 16  t/m 18.
  • Na het lezen van deze bladzijde krijg je aan aantal vragen over deze theorie. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van directe ruil?
A
Fruit ruilen tegen groente
B
Kleding verkopen op de markt
C
een auto kopen
D
Kleding verkopen op marktplaats

Slide 3 - Quizvraag

Welk middel past niet bij
de 3 functies van geld?
A
Rekenmiddel
B
Betaalmiddel
C
Ruilmiddel
D
Spaarmiddel

Slide 4 - Quizvraag

Giraal geld zijn.
A
munten
B
bankbiljetten
C
geld op je betaalrekening
D
chartaal geld

Slide 5 - Quizvraag

Met fiduciair geld wordt bedoeld...
A
dat het geen vals geld is
B
het vertrouwen dat iedereen de waarde accepteert
C
het vertrouwen dat iedereen betaalt
D
dat je hoopt dat het betalen goed gaat

Slide 6 - Quizvraag

Maken opdracht 25, 27 t/m30, 32 en 33
Je kunt het verschil tussen directe en indirecte ruil uitleggen.
opdracht 25
Je kunt de functies van geld noemen.
Opdracht 27 en 28, 29,30
Je kunt het ontstaan van geld beschrijven.
Je kunt de randvoorwaarden van het geldsysteem beschrijven.
32,33

Slide 7 - Tekstslide

Bespreken opdracht 27 en 30
Nakijken de rest van de opdrachten

Slide 8 - Tekstslide

Doelen
Weten hoe je een procentuele stijging of daling moet berekenen.
Je kunt rekenen met indexcijfers.

Slide 9 - Tekstslide

Informatie bij kijken van het filmpje
  • Het filmpje kijken tot 3 minuut 50 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

informatie bij kijken filmpje
  • kijken van 3 minuut 45 tot en met 5 minuut 15.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Maken opdrachten
  • Opdracht 34 t/m 37 en extra rekenen 12, 13

Slide 14 - Tekstslide