Starttaal 2F Woordenschat betekenis afleiden thema 2 lezen 1.2

Welkom, fijn dat je er bent!
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom, fijn dat je er bent!

Slide 1 - Tekstslide

We beginnen met het activeren van de voorkennis

Slide 2 - Tekstslide

Gebruik je wel eens een woordenboek of het internet om de betekenis van een woord op te zoeken? Wanneer?

Slide 3 - Open vraag

Welke manieren ken je al om achter de betekenis van een woord te komen?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide


In de eerste zin van de tekst staat een woord dat hetzelfde betekent als 'omsingeld'. Welk woord is dat?

Krokodillen omsingelen Australiër

SYDNEY - Australische vissers hebben een man gered die drie dagen lang is belegerd door enorme krokodillen. Dat meldden Australische media vrijdag.

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Video

Als je een tekst leest, kun je woorden tegenkomen die voor jou onbekend zijn. Een onbekend woord kan ervoor zorgen dat je een deel van een tekst niet begrijpt. Als dat zo is, moet je de betekenis van dat onbekende woord achterhalen. Hiervoor kun je een stappenplan voor gebruiken.

Controleer altijd of de door jou achterhaalde betekenis in de tekst past en of je het onbekende woord nu wel begrijpt.









Slide 8 - Tekstslide

Stappenplan onbekende woorden

1. Geeft het woord zelf een aanwijzing voor de betekenis?
- Herken je een deel van het woord?                                                                                           - - Bepaal de betekenis op basis van (dat deel van) het woord.

2. Geeft de context een aanwijzing voor de betekenis?
- Staat in de omgeving van het woord een omschrijving waaruit je de betekenis kunt afleiden?
- Wordt er een voorbeeld gegeven waarin een aanwijzing staat voor de betekenis?- Staat er een woord in de tekst dat hetzelfde of juist het tegenovergestelde betekent?
- Is er een afbeelding die een aanwijzing geeft voor de betekenis?                                                                                                                                                                                            
3. Geven het woord en de context geen aanwijzingen? Zoek de betekenis op in een woordenboek of op.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

De context helpt!

Slide 11 - Tekstslide

Maken

Thema 2 hoofdstuk 1 lezen

Opdracht 7 en 8 

Slide 12 - Tekstslide

De goudhandel in Suriname floreert als nooit te voren. Daar is iedereen heel blij mee.
Floreert betekent.....
A
ontbeert
B
gaat achteruit
C
bloeit

Slide 13 - Quizvraag

De immateriële schade valt niet te berekenen.
Immateriële betekent.........

A
schade aan spullen, goederen, e.d.
B
geestelijke
C
economische

Slide 14 - Quizvraag

Waar kun je deze lesstof voor gebruiken? en wat vond je van de les?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide