ExamPrep Unit 3

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

20 January 2023
Friday

Slide 3 - Tekstslide

Afspraken
  • Als je iets wilt zeggen, steek je je hand op
  • Je luistert en bent dus stil
  • Je werkt mee
  • Je schrijft mee in je schrift/werkboek/Chromebook
  • Je kletst niet met je klasgenoten en reageert niet op/naar anderen
  • Je gebruikt je Chromeboek alleen als het nodig is
  • Je maakt je huiswerk, of je ouders worden geïnformeerd

Slide 4 - Tekstslide

Lesson plan
- Homework
 - Catch up!
- Reading: tips & trics
- ExamPrep Reading 3
- Looking back
- Homework

Slide 5 - Tekstslide

The Past Simple
Bij regelmatige ww                   Bij onregelmatige ww
altijd het hele WW + ed

Je gebruikt de Past Simple als je zeker weet dat iets in het verleden gebeurd is en nu afgelopen is.

2e rij (Past Simple), page 173/174

Slide 6 - Tekstslide

Vragen en ontkenningen
Bij alle werkwoorden (regelmatig en onregelmatig) hetzelfde:

Vragen: Did + onderwerp + hele werkwoord
Ontkenningen: Onderwerp + didn't + hele werkwoord

Slide 7 - Tekstslide

Signaalwoorden Past Simple
LADY (afkorting van de 4 soorten signaalwoorden) W
Last (last year, last summer)
Ago (a year ago, two days ago)
Date (een datum)
Yesterday
When ..?

Slide 8 - Tekstslide

Past Simple - Past Continuous

Slide 9 - Tekstslide

Past Continuous
Wanneer gebruik je Past Continuous?

Eigenlijk is het heel simpel, want er geldt maar 1 regel:
  • Je gebruikt de Past Continuous om te zeggen dat iets in het verleden een tijdje duurde of een tijdje aan de gang was. 

  • Het verschil met de Past Simple is dus dat de Past Simple gaat om een moment, terwijl de Past Continuous gaat over een langere gebeurtenis


Slide 10 - Tekstslide

Past Continuous
Hoe maak je die?

De regel is vrij eenvoudig:
  • Past Continuous = was / were + werkwoord+ing

  1. was hoort bij enkelvoud (I, he, she, it)
  2. were hoort bij meervoud en bij you (you, we, you, they)


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

ExamenPrep reading
Maken:
ExamenPrep 3, page 147


Slide 13 - Tekstslide

What did you learn today ?

Slide 14 - Open vraag

3B3  – 4th hour Monday 23
3B12 – 4th hour Tuesday 24

Unit 3 
Learn: Words/Phrases  page 170/171
Do: ExamenPrep 3, page 147

Slide 15 - Tekstslide