4M - Par. 6.1 - Je inkomen wordt belast

Hoofdstuk 6:
Iedereen betaalt belasting

6.1     Je inkomen wordt belast
6.2    Hoeveel belasting betaal je?
6.3    Eerlijk zullen we alles delen
6.4    Iedereen betaalt mee
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6:
Iedereen betaalt belasting

6.1     Je inkomen wordt belast
6.2    Hoeveel belasting betaal je?
6.3    Eerlijk zullen we alles delen
6.4    Iedereen betaalt mee

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Loonheffing
  • Als je werkt, houdt je werkgever loonheffing in van je brutoloon
  • Loonheffing = loonbelasting + premie volksverzekeringen
  • Brutoloon - loonheffing = nettoloon
  • Loonheffing wordt iedere maand ingehouden
  • Werkgever betaalt zelf de premie werknemersverzekeringen (hoofdstuk 5, sociale zekerheid)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijd voor aangifte:
  • Loonheffing wordt iedere maand ingehouden op het brutoloon.
  • Na afloop van het jaar doe je aangifte inkomstenbelasting.
  • Je krijgt een aanslag van de inkomstenbelasting.
  •  Je moet belasting bijbetalen of je krijgt belasting terug.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Box 1
Box 1 gaat over je belastbaar inkomen uit werk en eigen woning.

  • Lees in stilte de leertekst bovenaan bladzijde 172.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke begrippen:
  • Belastbaar inkomen

  • Eigenwoningforfait  

  • Andere bijtellingen

  • Aftrekposten
Over het belastbaar inkomen wordt de belasting berekend.
Dit is een percentage van de WOZ waarde van je huis. Dit bedrag moet je bij je inkomen optellen.
Bijvoorbeeld een lease auto van de zaak. Je moet een percentage
van de nieuwwaarde van de auto bij je inkomen optellen.
Deze bedragen mag je van het inkomen afhalen.
Voorbeelden zijn de hypotheekrente en kosten voor het openbaar vervoer.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bijtellingen
Als je een eigen woning hebt, of bijvoorbeeld een auto van de zaak, ziet de Belastingdienst dat als een vorm van inkomen en daar moet je belasting over betalen. Hoeveel is afhankelijk van de waarde van je woning.

Het eigenwoningforfait is een percentage van de waarde van de woning wat als belasting betaald moet worden.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aftrekposten
De rente die je betaalt voor de hypotheek van je eigen woning mag je aftrekken. Maar ook bijvoorbeeld bepaalde ziektekosten, reiskosten , studiekosten en giften aan goede doelen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belastbaar inkomen
Je betaalt belasting over je belastbaar inkomen. 
Het belastbaar inkomen bereken je als volgt: 
Inkomsten + bijtellingen - aftrekposten.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

     brutoloon
  + bijtellingen
   - aftrekposten
     --------------------------
     belastbaar inkomen
eigenwoningforfait,
auto van de zaak
b
hypotheekrente, 
giften goede doelen,
reiskosten OV woon-werkverkeer 
a
Het belastbaar inkomen wil je zo laag mogelijk hebben!

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld berekening belastbaar inkomen
Wendy heeft een brutojaarinkomen van € 36.000,-
Daarnaast heeft ze een huis met een hypotheek van € 250.000,- met een rente van 4,5%.  
Het eigen woningforfait is 0,55%, de woningwaarde is € 250.000,-.
Bereken haar belastbaarinkomen.


Slide 15 - Tekstslide

Bruto jaarinkomen € 36.000,-
Bijtelling € 250.000 : 100 x 0,55 = € 1.375,- +
Aftrekpost € 250.000 : 100 x 4,5 = € 11.250,- -
Belastbaar inkomen € 26.125,-        
Voorbeeld berekening belastbaar inkomen
Wendy heeft een brutojaarinkomen van € 36.000,-
Daarnaast heeft ze een huis met een hypotheek van € 250.000,- met een rente van 4,5%.  
Het eigen woningforfait is 0,55%, de woningwaarde is € 250.000,-.
Bereken haar belastbaarinkomen.

Bruto jaarinkomen                                             € 36.000,-
Bijtelling         € 250.000 : 100 x 0,55 =        €    1.375,-        +
Aftrekpost      € 250.000 : 100 x 4,5 =          €  11.250,-        -
Belastbaar inkomen                                          € 26.125,-        

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De antwoorden op de vragen 8 t/m 11 noteer je in het lege schema onderaan de bladzijde. Rond alle  bedragen af op hele euro's in het eigen voordeelt.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Box 1 
  • Box 1 = belasting over inkomen uit werk en eigen woning
  • In box 1 betaal je belasting over het belastbaar inkomen en dus niet over het inkomen, dat je daadwerkelijk heb verdiend.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Box 1 (formule belastbaar inkomen)
  1.  Inkomsten (loon)                                          €
  2.  Eigenwoningforfait                                     €                                       +
  3.  Bijtelling auto van de zaak                       €                                       +
  4.  Betaalde hypotheekrente                        €                                       -
  5.  Andere aftrekposten                                  €                                       -
  6.  Belastbaar inkomen                                    €

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke regel!
EEN belangrijke regel bij de inkomstenbelasting!
  • Rond altijd af in je eigen voordeel!
  • OP HELE EURO’S
  • Als je moet betalen dus naar beneden 
  • Als je geld terug krijgt dus naar boven


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld berekening belastbaar inkomen
Danny heeft een bruto maand inkomen van € 3.670. Daarover krijgt hij 8% vakantiegeld.
Daarnaast heeft hij een huis met een hypotheek van € 350.000,- met een rente van 4,5%.  
Het eigenwoningforfait is 0,55%, de woningwaarde is € 350.000,-. Verder gaat Danny met het openbaar vervoer naar haar werk, dat kost haar € 1.200. 
Bereken zijn belastbaar inkomen.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld berekening belastbaar inkomen
Danny heeft een bruto maand inkomen van € 3.670. Daarover krijgt hij 8% vakantiegeld.
Daarnaast heeft hij een huis met een hypotheek van € 250.000,- met een rente van 4,5%.  
Het eigenwoningforfait is 0,55%, de woningwaarde is € 350.000,-. Verder gaat  Danny met het openbaar vervoer naar haar werk, dat kost haar € 1.200.
Bereken zijn belastbaar inkomen.

Bruto jaarinkomen                 € 3.670 x 12 = 44.040 : 100 x 108 =                          € 47.563,-
Bijtelling                                      € 350.000 : 100 x 0,55 =                                              €    1.925,-      +
Aftrekpost     Reiskosten                                                                                                     €    1.200,-      -
                           Hypotheek       € 350.000 : 100 x 4,5 =                                                € 15.750,-        -
Belastbaar inkomen                                                                                                             € 32.538,-        

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk!!
6.1 opgaven 2, 4, 6
herhaling blz 178 opg. 1 t/m 4

Leren begrippen 6.1
Aan het werk!!
  1. Maak vanaf blz. 170 opdr. 1 t/m 7
  2. blz. 192 opdr. 1-4
  3. blz. 188 opdr. 3-4-5
Wat vond jij van de lesstof?
lastig    of      makkelijk
  1. Maak vanaf blz. 170 opdr. 1 t/m 7
  2. blz. 192 opdr. 1-5
  3. blz. 190 opdr. 1-2-3

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na de les:
  • kun je uitleggen waarom mensen loonheffing betalen en waar de loonheffing uit bestaat.
  • kun je uitleggen wat belastbaar inkomen, eigenwoningforfait en bijtelling is.
  • kun je uitleggen wat aftrekposten zijn.
  • kun je het belastbaar inkomen berekenen. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bruto en nettoloon
  1. Brutoloon                                                      €
  2. Loonbelasting                                             €                               -
  3. Premie volksverzekering                        €                               - 
  4. Premie werknemersverzekering        €                               -
  5. Nettoloon                                                      €

2 + 3 samen noem je LOONHEFFING (goed onthouden!)

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inkomstenbelasting
Iedereen moet over zijn inkomen inkomstenbelasting betalen. Na afloop van een jaar krijg je via MijnOverheid.nl bericht dat je aangifte van je inkomsten moet doen.

Na aangifte krijg je een aanslag, hierin staat wat je aan inkomstenbelasting verschuldigd bent.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan (inkomstenbelasting)
  1. Bepaal het belastbaar inkomen in box 1.
  2. Bereken hoeveel belasting je betaalt in in box 1
  3. Bereken hoeveel belasting je betaalt in in box 3
  4. Bepaal hoeveel belasting je in totaal moet betalen.
  5. Bepaal hoeveel alle heffingskortingen bij elkaar zijn.
  6. Hoeveel moet je de belasting betalen
  7. Bepaal hoeveel belasting je al betaald hebt.
  8. Bepaal of je geld krijgt of moet terugbetalen aan de belastingdienst

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies