Spelling - koppelteken

Vandaag
Herhaling werkwoordspelling
Uitleg koppelteken

Lesdoelen: 
Je gebruikt het koppelteken volgens de spellingsregels. 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
Herhaling werkwoordspelling
Uitleg koppelteken

Lesdoelen: 
Je gebruikt het koppelteken volgens de spellingsregels. 

Slide 1 - Tekstslide

Vul het werkwoord goed in:
Dagelijks een stukje fruit ... je gezond.
A
hou
B
houd
C
hout
D
houdt

Slide 2 - Quizvraag

Vul het werkwoord goed in:
Vanmorgen heeft de buurvrouw haar autoruiten ...
A
gekrabt
B
gekrabd
C
gekrabdt

Slide 3 - Quizvraag

Vul het werkwoord goed in:
Vorig schooljaar ... ik elke woensdagmiddag een paar rondjes in het park.
A
joggde
B
joggte
C
jogde
D
jogte

Slide 4 - Quizvraag

Vul het werkwoord goed in:
De ruit ... zodra hij zijn ladder ertegenaan zette.
A
barst
B
barste
C
barstte
D
barstten

Slide 5 - Quizvraag

Vul het werkwoord goed in:
Vraag jezelf eens af welke straf je nu ... .
A
verdient
B
verdiend
C
verdiendt

Slide 6 - Quizvraag

Vul het werkwoord goed in:
Als je ... hebt om te helpen verhuizen, moet je dat ook echt doen.
A
belooft
B
beloofd
C
beloofdt

Slide 7 - Quizvraag

Het koppelteken
A4-papier
auto-ongeluk
all-you-can-eatrestaurant

Slide 8 - Tekstslide

Bij klinkerbotsingen
  • zee-egel (en niet zeeegel)
  • foto-opname (en niet fotoopname)
  • domino-effect (en niet dominoeffect)

Slide 9 - Tekstslide

Dubbele achternaam / gecombineerde achternaam

Meneer Bergsma-Pieters
Mevrouw Pieters-Bergsma

Slide 10 - Tekstslide

Gelijkwaardige delen
De gelijkwaardige delen zijn omwisselbaar.

assistent-coach
 hotel-restaurant
zwart-wit
cultureel-maatschappelijk

Slide 11 - Tekstslide

Samenstellingen met cijfers of letters
65-plusser
kleuren-tv
IQ-test

Slide 12 - Tekstslide

Afkortingen
Spreek je de afkorting letter voor letter uit óf heeft de afkorting één of meer hoofdletters, gebruik dan een koppelteken. 
Voorbeelden: BMW-dealer, ov-kaart, vmbo-leerling 

Spreek je de afkorting als een woord uit, dan gebruik je geen koppelteken.
Voorbeelden: pincode, havoleerling

LET OP: uitspraakprobleem? Gebruik dan wél een koppelteken!
Bijvoorbeeld: mavo-examen

Slide 13 - Tekstslide

Nog meer?  Ja.....
In woorden met o.a. de volgende voor- en achtervoegsels: 
ex, niet, non, -in, -up

ex-minister
niet-aflatend
non-verbaal
plug-in
back-up

Slide 14 - Tekstslide

En de laatste!
Bij vaste uitdrukkingen die samen een geheel vormen.

huis-aan-huisblad
doe-het-zelfzaak
een-op-eengesprek

Slide 15 - Tekstslide

Er zijn nog veel meer regels en uitzonderingen voor het koppelteken, te veel om te onthouden!

Raadpleeg daarom bij twijfel altijd een woordenboek. 

Slide 16 - Tekstslide

Samenstellingen met 
een tweedelige naam

Als in een samenstelling een eigennaam voorkomt die uit meerdere delen bestaat, dan schrijf je een spatie tussen de delen van
de eigennaam. 
Het andere deel van de samenstelling schrijf je daar vervolgens aan vast, zonder koppelteken dus.

Voorbeeld: Albert Heijnwinkel

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag
Maak opdracht 2, 3 en 4. 
(blz. 118-119)
Ja, opdracht 4 moet je helemaal uitschrijven!

Klaar? 
Ga verder met de opdrachten op het blad.

Slide 18 - Tekstslide