1Ga Argo Formatieve toets t/m 2.1

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Formatieve toets 1Ga

Argo t/m 2.1

Welke werkwoordsvorm moet je aanvullen?
ἡ θεά υἱοὺς ...

1. τίκτω
2. τίκτει
3. τίκτουσι
4. τίκτειν

ἡ θεά υἱοὺς τίκτει.
Welke naamval en getal heeft υἱοὺς?

1. nom.mv.
2. nom.ev.
3. acc.ev.
4. acc.mv.

ἡ θεά υἱοὺς τίκτει.
Hoe vertaal je deze zin?

1. De godin brengt een zoon voort.
2. De godin brengt de zonen voort.
3. De godin brengt zonen voort.
4. De godinnen brengen zonen voort.

Welke naamval ontbreekt in het rijtje?
θεάν -θεᾳ -θεῶν -θεά -θεαῖς -θεάς -θεάς

1. dat.ev.
2. gen.mv.
3. nom. mv
4. acc.mv.

Hoe vertaal je:
οἱ ἀδελφοὶ τὰ τέκνα φέρουσιν.

1. De broers dragen de kinderen.
2. De kinderen dragen de broers.
3. De broers dragen het kind.
4. De broers dragen kinderen.

Welke naamval ontbreekt in dit rijtje:
ἵππους -ἵππος -ἵππῳ -ἵπποῖς -ἵπποι -ἵππων -ἵππου

1. acc.mv.
2. acc.ev.
3. dat. mv.
4. gen. ev.

Welke Griekse godin zie je hier?

Sleep de juiste woorden naar elkaar zodat het een goede zin wordt:

τὰ τέκνα φέρουσιν.

τὰ τέκνα φέρει.

ἡ Ἥρα καλεῖ

ἡ θεά ...

οἱ ἵπποι..

τὸν θεὸν...

Sleep elk woord naar de juiste betekenis:

boom

rivier

gevecht

zon

ὁ ἥλιος

ἡ μάχη

ὁ πόταμος

τὸ δένδρον

Welke naamval, geslacht en getal heeft: αἱ μάχαι

1. dat. mv. vr.
2. dat. ev. vr.
3. acc. mv. vr.
4. nom. mv. vr.

Welke naamval, getal en naamval heeft: τὸν βίον

1. acc. mv. m.
2. nom. ev. o.
3. acc. ev. m.
4. acc. ev. o.

Wat hoort bij welke naamval? Sleep de juiste termen naar elkaar toe.

nominativus

accusativus

onderwerp

na een voorzetsel

naamwoordelijk deel van het gezegde

lijdend voorwerp

Welke Griekse god is dit?

Ὁ Ἥφαιστος καὶ ὁ Ἅιδης ἀδελφοί εἰσιν.
Welke twee goden worden genoemd?

Ἡ Δημήτηρ καὶ ἡ Ἥρα ἀδελφαί ...
welke vorm ontbreekt?

1. ἐστιν
2. εἰσιν
3. εἶναι
4. εἰνει

Bekijk de video en beantwoord de vragen.

00:47

Welke Griekse godin zorgde voor het graan?

01:44

Wat aten en dronken de goden?

1. Wijn en vlees
2. nectar en brood
3. nectar en wijn
4. nectar en ambrozijn

02:07

Waarom stelden de Grieken zich de goden als menselijk voor?

1. om ze te kunnen vereren
2. omdat ze emoties wilden verklaren
3. zo konden ze hen beter begrijpen
4. omdat de goden ook menselijk waren

Delphi was een belangrijke plek. Welke uitspraak is niet juist?

1. Delphi was gewijd aan Poseidon.
2. Delphi was het middelpunt van de aarde volgens de Grieken
3. In Delphi kon je vragen stellen aan de godheid.
4. Delphi ligt op een hoge rots.

Wie heeft de Ilias geschreven?

Einde van deze formatieve toets

Ik wens jullie een heel fijne vakantie en hopelijk tot volgend jaar!!