Toetszinnen bespreken

Voorbeeldzinnen bespreken
Daarom gaat hij zaterdag niet mee naar het feest!
Mevrouw Van Oorschot is al maanden aan het verlangen naar de zomervakantie.
De directeur van school blijkt een enorm voorstander te zijn van het voetballen tijdens de pauze.
De eerste keer heb ik hem toch het voordeel van de twijfel gegeven.
Morgen zou zomaar eens een heel leuke dag kunnen worden.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Voorbeeldzinnen bespreken
Daarom gaat hij zaterdag niet mee naar het feest!
Mevrouw Van Oorschot is al maanden aan het verlangen naar de zomervakantie.
De directeur van school blijkt een enorm voorstander te zijn van het voetballen tijdens de pauze.
De eerste keer heb ik hem toch het voordeel van de twijfel gegeven.
Morgen zou zomaar eens een heel leuke dag kunnen worden.

Slide 1 - Tekstslide

Spiekbriefje
Persoonsvorm
Zinsdelen
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Werkwoordsoorten (hulpwerkwoord, zelfstandig werkwoord, koppelwerkwoord)
Naamwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Voorzetselvoorwerp
Bijwoordelijke bepaling

Slide 2 - Tekstslide

Voorbeeldzin toets
Daarom gaat hij zaterdag niet mee naar het feest!

Persoonsvorm:
Zinsdelen:
Onderwerp:
Werkwoordelijk gezegde:
Naamwoordelijk gezegde:
Lijdend voorwerp:
Meewerkend voorwerp:
Voorzetselvoorwerp:
Bijwoordelijke bepaling:

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeldzin toets
Daarom / gaat /  hij / zaterdag / niet / mee / naar het feest!

Persoonsvorm: gaat
Zinsdelen: //
Onderwerp: hij
Werkwoordelijk gezegde: gaat mee 
Naamwoordelijk gezegde:
Lijdend voorwerp: -
Meewerkend voorwerp: -
Voorzetselvoorwerp: naar het feest
Bijwoordelijke bepaling: daarom, zaterdag, niet

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeldzin toets
Mevrouw Van Oorschot is al maanden aan het verlangen naar de zomervakantie.

Persoonsvorm:
Zinsdelen:
Onderwerp:
Werkwoordelijk gezegde (ook hww, zww, kww):
Naamwoordelijk gezegde:
Lijdend voorwerp:
Meewerkend voorwerp:
Voorzetselvoorwerp:
Bijwoordelijke bepaling:

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeldzin toets
Mevrouw Van Oorschot / is / al maanden / aan het verlangen / naar de zomervakantie.

Persoonsvorm: is
Zinsdelen: // 
Onderwerp: Mevrouw Van Oorschot
Werkwoordelijk gezegde: is (hww) aan het verlangen (zww)
Naamwoordelijk gezegde: -
Lijdend voorwerp: - 
Meewerkend voorwerp: - 
Voorzetselvoorwerp: naar de zomervakantie
Bijwoordelijke bepaling: al maanden

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeldzin toets
De directeur van school blijkt een enorm voorstander te zijn van het voetballen tijdens de pauze.

Persoonsvorm:
Zinsdelen:
Onderwerp:
Werkwoordelijk gezegde (ook hww, zww, kww):
Naamwoordelijk gezegde:
Lijdend voorwerp:
Meewerkend voorwerp:
Voorzetselvoorwerp:
Bijwoordelijke bepaling:

Slide 7 - Tekstslide

De directeur van school / blijkt / een enorm voorstander / te zijn / van het voetballen tijdens de pauze.

Persoonsvorm: blijkt
Zinsdelen: // 
Onderwerp: de directeur van school
Werkwoordelijk gezegde: -
Naamwoordelijk gezegde: blijkt (hww) een enorm voorstander (naamwoordelijk deel) te zijn (kww)
Lijdend voorwerp: -
Meewerkend voorwerp: -
Voorzetselvoorwerp: van het voetballen tijdens de pauze
Bijwoordelijke bepaling: - !!

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeldzin toets
De eerste keer heb ik hem toch het voordeel van de twijfel gegeven.

Persoonsvorm:
Zinsdelen:
Onderwerp:
Werkwoordelijk gezegde (ook hww, zww, kww):
Naamwoordelijk gezegde:
Lijdend voorwerp:
Meewerkend voorwerp:
Voorzetselvoorwerp:
Bijwoordelijke bepaling:

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeldzin toets
De eerste keer / heb / ik / hem / toch / het voordeel van de twijfel /  gegeven.

Persoonsvorm: heb
Zinsdelen: // 
Onderwerp: ik
Werkwoordelijk gezegde: heb (hww) gegeven (zww)
Naamwoordelijk gezegde: -
Lijdend voorwerp: het voordeel van de twijfel
Meewerkend voorwerp: hem
Voorzetselvoorwerp: - 
Bijwoordelijke bepaling: De eerste keer, toch

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeldzin toets
Morgen zou zomaar eens een heel leuke dag kunnen worden.

Persoonsvorm:
Zinsdelen:
Onderwerp:
Werkwoordelijk gezegde (ook hww, zww, kww):
Naamwoordelijk gezegde:
Lijdend voorwerp:
Meewerkend voorwerp:
Voorzetselvoorwerp:
Bijwoordelijke bepaling:

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeldzin toets
Morgen / zou / zomaar - eens / een heel leuke dag / kunnen worden.

Persoonsvorm: zou
Zinsdelen: // 
Onderwerp: morgen
Werkwoordelijk gezegde : -
Naamwoordelijk gezegde: zou (hww) een heel leuke dag (nwd deel) kunnen (hww) worden (kww)
Lijdend voorwerp: -
Meewerkend voorwerp: -
Voorzetselvoorwerp: - 
Bijwoordelijke bepaling: zomaar - eens

Slide 12 - Tekstslide

Spelling
Werkwoordspelling
schema

Slide 13 - Tekstslide

Volgende les:
Herhaling grammatica
VRAGEN!
Spelling / werkwoordspelling
Iedereen maakt een eigen plan voor die les: wat ga je doen? Hoe?

Slide 14 - Tekstslide