Palliatieve zorg

Palliatieve zorg
1 / 32
volgende
Slide 1: Woordweb
ZorgBeroepsopleiding

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Palliatieve zorg

Slide 1 - Woordweb

Definitie palliatieve zorg
"Palliatieve zorg is zorg die de kwaliteit van het leven verbetert van patiënten en hun naasten die te maken hebben met een levensbedreigende aandoening of kwetsbaarheid, door het voorkomen en verlichten van lijden, door middel van vroegtijdige signalering en zorgvuldige beoordeling en behandeling van problemen van fysieke, psychische, sociale en spirituele aard. 

Gedurende het beloop van de ziekte of kwetsbaarheid heeft palliatieve zorg oog voor het behoud van autonomie, toegang tot informatie en keuzemogelijkheden.

(Kwaliteitskader palliatieve zorg Nederland, IKNL/Palliactief, 2017).


Slide 2 - Tekstslide

Wat is niet juist?
A
Palliatieve zorg en ziektegerichte behandeling kunnen gelijktijdig verleend worden
B
Palliatieve zorg wordt pas verleend wanneer de levensverwachting niet langer is dan drie maanden
C
Er wordt door een team van verschillende disciplines samengewerkt, waarbij de behandeling wordt afgestemd op de wensen en behoeften van de cliënt.
D
Om continuïteit te kunnen waarborgen wordt de zorg gecoördineerd door een centrale zorgverlener.

Slide 3 - Quizvraag

Ken je het kwaliteitskader palliatieve zorg?
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quizvraag

1. Het kwaliteitskader heeft als doel kwaliteitseisen te stellen aan palliatieve zorg. Er staat precies in beschreven hoe de zorg georganiseerd moet worden.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Het kwaliteitskader is richtinggevend en niet de norm. Het beschrijft vooral wanneer iets ingezet kan worden en wat dat kan zijn. Het is aan de organisatie zelf om te bekijken hoe de gewenste kwaliteit van palliatieve zorg 

Slide 6 - Tekstslide

Bij palliatieve zorgverlening wordt binnen ZorgAccent ook gewerkt vanuit het kwaliteitskader palliatieve zorg. Waar is deze "niet" te vinden?
A
Verwerkt in een e-learning palliatieve zorg
B
Onder documenten op het Zorgaccentplein
C
Bij de protocollen in het zorgdossier

Slide 7 - Quizvraag


Het kwaliteitskader is richtinggevend, het is geen protocol waaraan gehouden moet worden.

Slide 8 - Tekstslide

Het tijdig "markeren" van de palliatieve fase, dus het vaststellen dat deze fase is ingegaan, is van belang, omdat de zorg een andere benadering vraagt. Het doel is niet langer genezing, maar zorgverlening gericht op kwaliteit van leven en kwaliteit van sterven.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Het markeren van de palliatieve fase, kan worden gedaan aan de hand van de “surprise question”. De zorgverlener kan de vraag stellen: 'Zou het mij verbazen wanneer deze patiënt in de komende …….. komt te overlijden?'
A
Maand
B
3 maanden
C
12 maanden
D
2 jaar

Slide 10 - Quizvraag

De surprise question stel je aan de cliënt en diens naasten
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Je kunt zelf aan de cliënt vertellen wanneer jij denkt dat deze zich in de palliatieve fase bevindt.
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quizvraag

Wanneer je als zorgverlener de surprise question met "nee" kunt beantwoorden, dus het zal je niet verbazen wanneer de cliënt binnen 12 maanden komt te overlijden, bespreek je dit met de hoofdbehandelaar.
Deze kan eventueel ook een ander instrument, de SPICT, gebruiken voor het markeren van de palliatieve fase.

Slide 13 - Tekstslide

Bij iedere cliënt moet je de periode van 12 maanden aanhouden bij het markeren van palliatieve zorg
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Er kunnen redenen zijn om de vraag eerder te stellen, bijvoorbeeld bij dementie, kwetsbaarheid of bij een levensbedreigende aandoening.

Slide 15 - Tekstslide

Een methode van communiceren die vooral wordt gebruikt bij het nemen
van belangrijke beslissingen om de zorg af te stemmen naar de wensen en behoeften van de cliënt heet
A
motiverende gespreksvoering
B
gezamenlijke besluitvorming
C
feedback
D
slecht nieuwsgesprek

Slide 16 - Quizvraag

Dit gesprek wordt bij voorkeur door de hoofdbehandelaar gedaan en de uitkomst wordt vastgelegd. Deze kunnen toegevoegd worden aan het zorgdossier.

Thema's kunnen zijn:
-(Niet)-behandelafspraken
-Wel of niet opnemen in het ziekenhuis
-Plaats van zorg en sterven
-Wat te doen in crisissituaties.
-Wie is de wettelijk vertegenwoordiger wanneer er (acute) verslechtering optreedt, bij wilsonbekwaamheid en bij levenseinde beslissingen. 

Slide 17 - Tekstslide

Waarom is het belangrijk om op de hoogte te zijn van de wensen van de cliënt?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

De uitkomsten van het gesprek worden vastgelegd in een zorgplan, met akkoord van de patiënt of diens wettelijk vertegenwoordiger. De zorgverlening wordt ingezet aan de hand van deze afspraken. Dat kan bijvoorbeeld inhouden dat een cliënt bij verslechtering niet naar het ziekenhuis gaat. Als zorgverlener is het goed om hiervan op de hoogte te zijn. Ook worden de cliënt en diens naasten niet in een acute situatie met zo'n vraag geconfronteerd.

Slide 20 - Tekstslide

Het proces van vooruit denken, plannen en organiseren heet
A
proactieve zorgplanning
B
palliatieve zorgverlening

Slide 21 - Quizvraag

Proactieve zorgplanning houdt in dat vooruitgedacht wordt, een planning wordt gemaakt en de zorg wordt georganiseerd aan de hand van de wensen en behoeften van de cliënt. Dit heeft een positief effect op het welbevinden van de cliënt en de kwaliteit van zorg. 

Slide 22 - Tekstslide

Welke bewering klopt niet:
Bij proactieve zorgplanning
A
Evalueer je afspraken regelmatig
B
Moet een cliënt naar de notaris om afspraken over zorg vast te leggen
C
Werk je samen in een interdisciplinair team
D
Stel je het zorgplan indien nodig bij

Slide 23 - Quizvraag

-Een wilsverklaring kan door de cliënt worden opgesteld en met de arts worden besproken. Een testament wordt wel bij de notaris opgesteld

Je evalueert de zorg regelmatig en past het zorgplan aan

Je werkt in een interdisciplinair team waarvan één persoon de centrale zorgverlener is. Deze coördineert de zorgvraag en is de verbindende schakel. Dit hoeft niet de hoofdbehandelaar, dus de arts te zijn, dus kan goed de eerste verantwoordelijke van de cliënt zijn. Het is belangrijk om een goede samenwerkingsrelatie te hebben en regelmatig te overleggen.

Slide 24 - Tekstslide

Om proactieve zorg te kunnen verlenen is het markeren van de palliatieve fase en het voeren van het gesprek over de laatste levensfase belangrijk
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Wat is voor ons als zorgverleners belangrijk om te weten en in het dossier te vermelden?
A
Wel of niet reanimeren
B
Wel of niet opgenomen worden in het ziekenhuis
C
Contactpersoon die gebeld moet worden
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 26 - Quizvraag

In het zorgdossier is een instrument beschikbaar waarin wensen bij ziekte en overlijden vermeld kunnen worden.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Ik weet wie in ons team aandachtsvelder palliatieve zorg is
A
Ja
B
nee

Slide 28 - Quizvraag

Er worden regelmatig nieuwe ontwikkelingen op het gebied van palliatieve zorg gedeeld. Deze zijn eenvoudig te vinden
A
ja
B
nee

Slide 29 - Quizvraag

De aandachtsvelders zijn lid van de groep palliatieve zorg. Zij kunnen veel informatie vinden. Er is wel een e-learning beschikbaar in Pynter voor alle medewerkers.

Slide 30 - Tekstslide

Samenvattend
Voor het verlenen van goede palliatieve zorg is het van belang dat duidelijk is dat de cliënt zich in de palliatieve fase bevindt. Dit is de markering. Hierna kun je in gesprek over de wensen en behoeften met de cliënt en hierop, met een interdisciplinair team een zorgplan maken. Ook is het belangrijk dat je beschikt over voldoende kennis over palliatieve zorg.

Mijn aanbevelingen naar jullie als collega's en de organisatie zijn:
-Zorg dat van de cliënten die zich in de palliatieve fase bevinden duidelijk is wat hun wensen zijn en vermeld dit in het zorgdossier
-Plan multi disciplinaire overleggen (MDO's)
-Volg de e-learning palliatieve zorg in Pynter

Slide 31 - Tekstslide

Conclusie
Wij verlenen als organisatie en als wijkteam kwalitatief goede palliatieve zorg! 

Dank jullie wel voor jullie aandacht!

Slide 32 - Tekstslide