Nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden

Lesplanning
Opstart             -         3 min.
Terugblik          -         5 min.
Theorie             -         7 min.
Aan de slag     -         20 min.
Afronding        -          3 min.

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lesplanning
Opstart             -         3 min.
Terugblik          -         5 min.
Theorie             -         7 min.
Aan de slag     -         20 min.
Afronding        -          3 min.

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
- Wat nevenschikkende voegwoorden zijn;
- Wat onderschikkende voegwoorden zijn;
- Hoe deze je kunnen helpen bij hoofdzinnen en bijzinnen.

Slide 2 - Tekstslide

Waar of niet waar: Bij een hoofdzin staan persoonsvorm en onderwerp altijd naast elkaar.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Waar ligt de splitsing in deze S?
Toen de school gisteren uitging, had Mark Chantal namelijk beledigd.
A
Tussen gisteren en uitging
B
Tussen toen en de
C
Tussen Mark en Chantal
D
Tussen uitging en had

Slide 4 - Quizvraag

Noem de pv's uit deze S:
Toen de school gisteren uitging, had Mark Chantal namelijk beledigd.

Slide 5 - Open vraag

Wat is het voegwoord in deze S?
Toen de school gisteren uitging, had Mark Chantal namelijk beledigd.

Slide 6 - Open vraag

Nevenschikkende voegwoorden
- Verbindt twee hoofdzinnen aan elkaar;
wodem (want, of, dus/dan, en, maar)

Hij heeft gelijk, want de meester zei dat ook.

Jordi leest graag een boek, maar hij speelt niet graag FIFA.


Slide 7 - Tekstslide

Onderschikkende voegwoorden
- Verbindt een hoofdzin met een bijzin;
- Omdat, als, wanneer, zodat, waardoor etc.

Ik houd van voetbal, omdat ik het spelletje heel erg interessant vind.

Hij was te laat op school, waardoor hij voor een briefje langs de receptie moet.

Slide 8 - Tekstslide

Als hij van zijn stoel valt, heeft hij een probleem.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ

Slide 9 - Quizvraag

Classroom
- Kijk de opdrachten van de vorige les na.
De antwoorden kun je vinden bij de opdrachten.

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
  • Schrijf 3 samengestelde zinnen met verschillende nevengeschikte voegwoorden
  • Schrijf 3 samengestelde zinnen met verschillende ondergeschikte voegwoorden
  • Benoem HZ en BZ in je zelfgeschreven zinnen


Slide 11 - Tekstslide

Lesdoel behaald?
Lesdoelen:
- Wat nevenschikkende voegwoorden zijn;
- Wat onderschikkende voegwoorden zijn;
- Hoe deze je kunnen helpen bij hoofdzinnen en bijzinnen.

Slide 12 - Tekstslide

Lesplanning
Opstart             -         3 min.
Terugblik          -         2 min.
Nakijken           -         7 min.
Theorie             -         7 min.
Aan de slag     -         15 min.
Afronding        -          3 min.
Literatuur        -          40 min.

Slide 13 - Tekstslide

Lesdoel
Ik kan samengestelde zinnen begrenzen en benoemen

Slide 14 - Tekstslide

Nevenschikkend voegwoord
Onderschikkend voegwoord
En
Maar
Want
Dus
Hoewel
Toen
Doordat
Als
Dat

Slide 15 - Sleepvraag

Nakijken
Je bespreekt met elkaar of de zinnen die je hebt geschreven in orde zijn.

Eisen: 
neven- en onderschikkende voegwoorden
pv en ow onscheidbaar naast elkaar
timer
4:30

Slide 16 - Tekstslide

Aantekeningen
Stappenplan ontleden samengestelde zinnen (S)
1.  Bepaal wat de hoofdzin (HZ) en wat de bijzin (BZ) is
2. Vervang de bijzin (BZ) door één woord
3. Ontleed de hoofdzin (HZ) en benoem de bijzin (BZ)

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeelden
Hij zegt dat hij heel blij is met haar.

Wie hij goed vindt meedoen, geeft de docent een bonuspunt.

Toen ik dit boek las, lachte ik heel vaak.

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag
  • Maak de opdracht 'ontleden samengestelde zinnen' van Classroom
  • Schrijf de zinnen over in je schrift.

Slide 19 - Tekstslide

Toets
Dinsdag 8 oktober
Ontleden

Slide 20 - Tekstslide