Nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden

Lesplanning
Uitleg nevenschikkende en onderschikkende zinnen
Hoofd- en bijzin herkennen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lesplanning
Uitleg nevenschikkende en onderschikkende zinnen
Hoofd- en bijzin herkennen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
- Wat nevenschikkende voegwoorden zijn;
- Wat onderschikkende voegwoorden zijn;
- Hoe deze je kunnen helpen bij hoofdzinnen en bijzinnen.

Slide 2 - Tekstslide

Waar of niet waar: Bij een hoofdzin staan persoonsvorm en onderwerp altijd naast elkaar.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Waar ligt de splitsing in deze zin?
Toen de school gisteren uitging, had Mark Chantal namelijk beledigd.
A
Tussen gisteren en uitging
B
Tussen toen en de
C
Tussen Mark en Chantal
D
Tussen uitging en had

Slide 4 - Quizvraag

Noem de pv's uit deze zin:
Toen de school gisteren uitging, had Mark Chantal namelijk beledigd.

Slide 5 - Open vraag

Wat is het voegwoord in deze zin?
Toen de school gisteren uitging, had Mark Chantal namelijk beledigd.

Slide 6 - Open vraag

Nevenschikkende voegwoorden
- Verbindt twee hoofdzinnen aan elkaar;
wodem (want, of/dus, dan, en, maar)

Hij heeft gelijk, want de meester zei dat ook.

Jordi leest graag een boek, maar hij speelt niet graag FIFA.


Slide 7 - Tekstslide

Onderschikkende voegwoorden
- Verbindt een hoofdzin met een bijzin;
- Omdat, als, wanneer, zodat, waardoor etc.

Ik houd van voetbal, omdat ik het spelletje heel erg interessant vind.

Hij was te laat op school, waardoor hij voor een briefje langs de receptie moet.

Slide 8 - Tekstslide

Als hij van zijn stoel valt, heeft hij een probleem.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ

Slide 9 - Quizvraag

Aan de slag
  • Schrijf drie samengestelde  zinnen met verschillende nevengeschikte voegwoorden
  • Schrijf drie samengestelde zinnen met verschillende ondergeschikte voegwoorden
  • Benoem HZ en BZ in je zelfgeschreven zinnen


Slide 10 - Tekstslide

Lesdoel behaald?
Lesdoelen:
- Wat nevenschikkende voegwoorden zijn;
- Wat onderschikkende voegwoorden zijn;
- Hoe deze je kunnen helpen bij hoofdzinnen en bijzinnen.

Slide 11 - Tekstslide

Nevenschikkend voegwoord
Onderschikkend voegwoord
En
Maar
Want
Dus
Hoewel
Toen
Doordat
Als
Dat

Slide 12 - Sleepvraag

Nakijken
Je bespreekt met elkaar of de zinnen die je hebt geschreven in orde zijn.

Eisen: 
neven- en onderschikkende voegwoorden
pv en ow onscheidbaar naast elkaar
timer
4:30

Slide 13 - Tekstslide

Aantekeningen
Stappenplan ontleden samengestelde zinnen (S)
1.  Bepaal wat de hoofdzin (HZ) en wat de bijzin (BZ) is
2. Vervang de bijzin (BZ) door één woord
3. Ontleed de hoofdzin (HZ) en benoem de bijzin (BZ)

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag
  • Ga naar de studieplanner in Learnbeat en maak de opdrachten.

Slide 15 - Tekstslide