In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
www.google.com
Slide 1 - Link
Hallo,
als de muziek klaar is zit je
tas van tafel
jas uit
boek voor je
Slide 2 - Tekstslide
Woordsoorten
Lidwoord
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Werkwoorden
Voorzetsel
Het ontleden van woordsoorten noemen we redekundig ontleden.
Woordsoorten en zinsdelen zijn allebei vormen van grammatica
Zinsdelen
Persoonsvorm
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp
Het ontleden van zinsdelen noemen we taalkundig ontleden.
Slide 3 - Tekstslide
de, het & een (voor een znw)
Slide 4 - Tekstslide
Zelfstandige naamwoorden
Woorden waar je een lidwoord voor kunt zetten, noem je zelfstandige naamwoorden (znw).
Namen zijn ook zelfstandige naamwoorden.
Suzanne (naam) en Zwolle (plaats) zijn dus zelfstandige naamwoorden.
Slide 5 - Tekstslide
Het zelfstandig naamwoord (zn)
Zelfstandig naamwoorden zijn woorden waar je een lidwoord voor kunt zetten.
Je hebt concretezelfstandige naamwoorden enabstractezelfstandige naamwoorden.
Concreet betekent dat het vorm en inhoud heeft. Je kunt het zien of aanraken.
Bijv.: De auto || Een boom || Amsterdam
Abstract betekent dat het niet tastbaar is. Het is niet echt.
Bijv: Het gevoel || De onrust || Een ochtend || De grootte
Slide 6 - Tekstslide
Bijvoeglijke naamwoorden (bn)
Een bijvoeglijk naamwoord vertelt iets over een mens, dier, plant, ding of naam. Het zegt dus iets over een zelfstandig naamwoord.
De blauwe trui
Het mooie Hilversum
De aardige vrouw
De houten trap
Slide 7 - Tekstslide
Eigenschappen bijvoeglijke naamwoorden 1
Een bijvoeglijk naamwoord staat vaak direct voor een zelfstandig naamwoord
De gelukkige jongen, warme zomers, een grappig kind
Het bijvoeglijk naamwoord kan ook op een andere plek staan. Het vertelt iets over het onderwerp in die zin.
De bal is rond. De dames van het Nederlands voetbalelftal waren fantastisch.
Ook dit zijn bijvoeglijk naamwoorden.
Vind jij haar ook Facebookverslaafd? Stapelverliefd kwam Leonoor thuis.
Slide 8 - Tekstslide
Eigenschappen bijvoeglijke naamwoorden 2
Je kunt een bijvoeglijk naamwoord maken van een werkwoord.
De afgevallen deelnemers, verdachte acties en lachende mensen.
Een bijvoeglijk naamwoord kent trappen van vergelijking: duur-duurder-duurst
Een bijvoeglijk naamwoord kan stoffelijk zijn. Het zegt dan waar het van is gemaakt. In het plastic tasje zit een stoffen doos met daarin een gouden ring.
Slide 9 - Tekstslide
Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Lidwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 10 - Quizvraag
Jan heeft een nieuwe auto gekocht.
A
auto is bijvoeglijk naamwoord
B
Jan is bijvoeglijk naamwoord
C
nieuwe is bijvoeglijk naamwoord
Slide 11 - Quizvraag
De
mooie
bloemen
lidwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
Slide 12 - Sleepvraag
zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
peren
aardige
auto
roos
lokalen
klein
Slide 13 - Sleepvraag
Extra oefenen?
kopieer en plak de volgende linkjes en maak de opdrachten.