Week 20 - Les 2

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Programme d'aujourd'hui

• Corriger les devoirs
• Vidéo imparfait et PC
• Quiz sur LessonUp

But d'aujourd'hui

• Ik weet hoe je de imparfait en passé composé vormt
  

• Ik weet wat het verschil tussen de imparfait en de passé composé is
  

Corriger les devoirs

• CD’E p. 46 ex. 1A-B
  

Vidéo - imparfait et P.C.

• We bekijken 4 minuten van de video over de imparfait en passé composé.
• Maak aantekeningen!
• Hierna zal je kennis getest worden in een LessonUp quiz!
  

Met welke uitgang van de présent van een werkwoord maak je de imparfait?

1. met de 'tu-vorm'
2. met de 'nous-vorm'
3. met de 'vous-vorm'
4. met de 'je-vorm'

De imparfait gebruik je om...

1. een beschrijving te geven van iets/iemand
2. een situatie in het heden te vertalen
3. een gewoonte aan te duiden
4. een beschrijving van bepaalde duur aan te duiden

Welk hulpwerkwoord gebruik je bij een passé composé?

1. être
2. aller
3. faire
4. avoir

Watvoor soort werkwoorden vervoeg je met het hulpwerkwoord 'être'?

1. de wederkerende werkwoorden
2. de werkwoorden faire en prendre
3. de werkwoorden die behoren tot het 'être-huis'
4. de hele werkwoorden

Verbuga.eu

En groupes!

Verzin samen 3 zinnen:

•  1 met de imparfait - Oscar habitait dans une ville.
• 1 met de passé composé - Tout à coup, il a rencontré une princesse.
• 1 met de présent - Maintenant, ils vivent dans un château.

Jullie hebben 5 minuten de tijd. Daarna presenteren.

Les devoirs:

• apprendre voca unite 3.1
  
• apprendre LD’E p. 54 schéma 1
  

Au travail!