HV4 chapitre 2 - C Grammaire emploi de l'imparfait et du passé composé
Bienvenue H4 etV4!
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Bienvenue H4 etV4!
Slide 1 - Tekstslide
Startklaar
Ik ben klaar voor de les:
ik zit op mijn plek
mijn tas is op de grond/ aan mijn stoel.
Mijn I-pad is in mijn tas.
mijn boek , schrift en pen zijn op mijn tafel
Slide 2 - Tekstslide
LE PROGRAMME
Quoi? Uitleg grammaire C + werken aan de opdrachten
Comment? klassikaal en individueel
Temps? 45 minuten
les buts?
À la fin de ce cours:
- je peux conjuguer les verbes au passé composé et l'imparfait;
- je sais quand je dois utiliser le passé composé et l'imparfait;
Slide 3 - Tekstslide
Wat is de verleden tijd in het Nederlands ? Wanneer gebruik je die?
Slide 4 - Woordweb
Verleden tijd
In het Nederlands hebben we twee vormen die je kunt gebruiken om de verleden tijd aan te geven. De onvoltooid verleden tijd en de voltooid tegenwoordige tijd.
Onvoltooid verleden tijd: Ik fietste naar huis.
Voltooid tegenwoordige tijd: Ik ben naar huis gefietst.
Slide 5 - Tekstslide
Verleden tijd
In het Frans zijn er ook twee vormen die de verleden tijd aangeven: l'imparfait en le passé composé.
Slide 6 - Tekstslide
Hoe maak je de imparfait? En de passé composé ?
Slide 7 - Woordweb
Imparfait - p. 20 référence
Hoe maak je de imparfait?
Formule = (nous-vorm van présent) - ONS + Uitgangen ( ais, ais, ait, ions, iez, aient)
Slide 8 - Tekstslide
Passé composé - p. 20 référence
Hoe maak je de passé composé
Formule = Hulpwerkwoord (avoir of être) + Voltooid deelwoord
Slide 9 - Tekstslide
L'emploi du Passé composé
Wanneer gebruik je de passé composé
Het gaat om een afgesloten gebeurtenis of handeling.
Cocoest néeen 1883.
Ellea ouvertune boutique en 1910.
Slide 10 - Tekstslide
L'emploi du passé composé et l'imparfait
Imparfait hoe het in het verleden was
Ce jour-là, il pleuvait très fort.
Avant, je faisais du basket le lundi et le jeudi.
Aline préparait le dîner pendant que Jean-Christophe nettoyait la maison.
Slide 11 - Tekstslide
L'emploi du passé composé et l'imparfait
Passé composé ou imparfait?
La semaine dernière, j'...... (lire) le livre « La Peste » d'Albert Camus.
Chaque soirée, je ...... (lire) le livre « La Peste » d'Albert Camus.
Slide 12 - Tekstslide
L'emploi du passé composé et l'imparfait
Passé composé
La semaine dernière, j'ai lu le livre « La Peste » d'Albert Camus.
Imparfait
Chaque soirée, je lisais le livre « La Peste » d'Albert Camus.
Slide 13 - Tekstslide
L'emploi du passé composé et l'imparfait
Passé composé Gebeurtenis uit het verleden wat iemand heeft gedaan.
Hier, je suis allé à Rotterdam avec mes amis.
D'abord, nous avons fait du shopping, puis nous avons mangé une pizza.
Slide 14 - Tekstslide
L'emploi du passé composé et l'imparfait
Passé composé
Hier, je suis allé à Rotterdam avec mes amis.
D'abord, nous avons fait du shopping, puis nous avons mangé une pizza.
geeft antwoord op de vraag: en toen?
het gaat om een afgesloten gebeurtenis : begin en eind zijn duidelijk
Slide 15 - Tekstslide
L'emploi du passé composé et l'imparfait
Passé composé gebeurtenis uit het verleden wat iemand heeft gedaan.
Imparfait hoe het in het verleden was
Slide 16 - Tekstslide
L'emploi du passé composé et l'imparfait
Passé composé
gebeurtenis uit het verleden
wat iemand heeft gedaan
- en toen?
- plotseling
- 1 duidelijk moment
Imparfait
hoe het in het verleden was
- vroeger
- een gewoonte/feit
- iets wat gebruikelijk was
Slide 17 - Tekstslide
L'emploi du passé composé et l'imparfait. Page 75
Passé composé
puis = daarna
alors = dus
ensuite = vervolgens
(tout de suite) après = daarna
tout à coup/soudain= plotseling
soudain
l'année dernière= vorig jaar
Imparfait
souvent = vaak
toujours = altijd
quelquefois = soms
autrefois = vroeger
tous les jours = elke dag
avant= voorheen
d'habitude = gewoonlijk
tandis que = terwijl
Slide 18 - Tekstslide
Passé composé ou imparfait? Quand j'..... jeune, je jouais du piano.
A
étais
B
ai été
Slide 19 - Quizvraag
Passé composé ou imparfait? Hier, ………………….. une émission très chouette à la télé.
A
j'ai regardé
B
je regardais
Slide 20 - Quizvraag
Passé composé ou imparfait? Ensuite, on (s'installer) ___________ à table pour manger.
Slide 21 - Open vraag
Passé composé ou imparfait? Autrefois, on ... des légumes tous les jours.
A
mangeait
B
a mangé
Slide 22 - Quizvraag
Passé composé ou imparfait? J' (avoir) ___________ très envie d'ouvrir mes cadeaux.
Slide 23 - Open vraag
Fais deux phrases. Utilise dans la première phrase le passé composé et dans la deuxième phrase l'imparfait.
Slide 24 - Open vraag
Conjuguez le verbe 'lire' à l'imparfait.
Slide 25 - Open vraag
Slide 26 - Tekstslide
Le passé composé/L'imparfait
Répétition - leg uit hoe je de passé composé maakt van de regelmatige werkwoorden op -er, -ir, -re
manger
choisir
vendre
j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Slide 27 - Tekstslide
Le passé composé/L'imparfait
Répétition - leg uit hoe je de passé composé maakt van de regelmatige werkwoorden op -er, -ir, -re