Straattaal

Lessenserie: taalbeschouwelijk onderwerp .....?!

Les 1
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Lessenserie: taalbeschouwelijk onderwerp .....?!

Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat denk je dat het onderwerp is van deze les?

Slide 3 - Open vraag

Welke gevoelens roept het bij je op dat een nieuwslezeres straattaal gebruikt?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Video

Wat is het verschil tussen beide fragmenten? Welk fragment kun je meer waarderen?

Slide 6 - Open vraag

Straattaal:

Slide 7 - Woordweb

Taalvariatie
  • formeel en informeel taalgebruik, Standaardnederlands 
  • dialecten, regiolecten, etnolecten.
  • landstaal, groepstaal, sociolect, jongerentaal, straattaal en      slang.
  • gebruik van vakjargon.
  • verengelsing van woorden. 

Slide 8 - Tekstslide

Les 2 Straattaal

Slide 9 - Tekstslide

Formeel taalgebruik is:
A
woordgebruik met een zakelijk en plechtig karakter.
B
de taal die je gebruikt in minder serieuze situaties.

Slide 10 - Quizvraag

Straattaal is
A
de taal die door iedereen op straat wordt gesproken
B
formeel taalgebruik
C
een vorm van jongerentaal. Het gaat om de gesproken variant.
D
een sociolect die net verandert.

Slide 11 - Quizvraag

Een etnolect is
A
het dialect dat in de Achterhoek wordt gesproken door oudere mensen
B
een taalvariant die bepaald wordt door iemands etnische afkomst.
C
het dialect van een bepaalde regio.
D
iemand die slecht kan lezen en schrijven.

Slide 12 - Quizvraag

Vakjargon is
A
vaktaal, passend bij een bepaalde groep en voor anderen (vaak) moeilijk te begrijpen.
B
vakantietaal met veel buitenlandse invloeden.

Slide 13 - Quizvraag

Een sociolect is
A
sociaal taalgebruik.
B
een taalvariant die typerend is voor een bepaalde sociale groep.
C
iemand die heel goed is in Standaardnederlands.
D
iemand die niet goed tegen drukte kan.

Slide 14 - Quizvraag

Standaardnederlands
A
is het Nederlands zoals dat in Amsterdam wordt gesproken.
B
zijn de verschillende taalvarianten van het Nederlands.
C
is bekakt Nederlands, met deftige woorden. Het gaat hier om formeel taalgebruik.
D
is de standaard variant van het Nederlands die wordt onderwezen op scholen en wordt gebruikt door de autoriteiten en media in Nederland.

Slide 15 - Quizvraag

Met straattaal kun je
A
je groepsidentiteit benadrukken.
B
een sociaal standpunt innemen.
C
een stoer imago creëren.
D
in codetaal praten die voor anderen niet te begrijpen is

Slide 16 - Quizvraag

Aan de slag met de songtekst van 'straattaal' van rapper Nina. 
werkblad 2: Zoek met je partner de onbekende (straattaal)woorden op met behulp van het straatwoordenboek. De link vind je op het werkblad.
werkblad 3: Verzin met je partner één of twee nieuwe coupletten voor deze song. Zorg ervoor dat hier ook straattaalwoorden inzitten. 
QF we gaan los spaces   
Amsterdam Zuid-Oost tot Noord
JA TOCH!
1) Een kill is een kerel en een sma een chickie.
Zoek je struggle met mij kill, wordt het geheid een fiti.
Wandel op me pattas, praat nooit in kaka.
En als de baas er is, smoke ik rustig een tabaka.

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag met werkblad 2 en werkblad 3:
Lesdoelen:
werkblad 2:
De leerlingen leren werken met het straattaalwoordenboek door onbekende staattaalwoorden op te zoeken.
werkblad 3: 
De leerlingen oefenen met het gebruik van straattaalwoorden.
De leerlingen zijn creatief met taal bezig zijn en produceren zelf straattaal in het zelfgeschreven stukje songtekst.
  • Groepjes van 2, zoals klassenopstelling.
  • Tijd:  20 minuten. 
timer
20:00

Slide 18 - Tekstslide

Controle en evaluatie:
Enkele leerlingen dragen het zelfgemaakte couplet voor.
  • Herhaling lesdoelen:
De leerlingen leren werken met het straattaalwoordenboek door onbekende staattaalwoorden op te zoeken.
De leerlingen oefenen met het gebruik van straattaalwoorden.
De leerlingen zijn creatief met taal bezig zijn en produceren zelf straattaal in het zelfgeschreven stukje songtekst.
  • Korte evaluatie: Wat vonden de leerlingen van de lessenserie? 

Slide 19 - Tekstslide