2v Grammatica herhaling 19-2

2v Grammatica herhaling 20-2
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

2v Grammatica herhaling 20-2

Slide 1 - Tekstslide

Das Partizip
Mach den Test und prüfe ob du es jetzt weißt!

Slide 2 - Tekstslide

(wohnen) Ich habe in Paris ......
A
wohnt
B
gewohnt
C
gewohnd

Slide 3 - Quizvraag

(reisen) Wir sind nach Spanien ......
A
gereist
B
gereisd
C
reist

Slide 4 - Quizvraag

(studieren) Hast du in Paris .......
A
studiert
B
gestudiert

Slide 5 - Quizvraag

(gehen) Seid ihr nach Hause .....
A
gegeht
B
geht
C
gegangen

Slide 6 - Quizvraag

(schreiben) Hast du deiner Freundin einen Brief .......
A
geschrieben
B
geschreiben
C
geschreibt
D
schreibt

Slide 7 - Quizvraag

Feesttenten werkwoord

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Ich spiel..
A
spiele
B
spielen
C
spielst
D
spielt

Slide 10 - Quizvraag

Wir spiel..
A
spiele
B
spielen
C
spielt
D
spielst

Slide 11 - Quizvraag

Wo wohn.. du?
A
wohne
B
wohnst
C
wohnt
D
wohnen

Slide 12 - Quizvraag

Du spiel.. mit mir.
A
spiele
B
spielt
C
spielen
D
spielst

Slide 13 - Quizvraag

Wir leb... zusammen.
A
lebe
B
lebst
C
lebt
D
leben

Slide 14 - Quizvraag

Er lach.. schon wieder.
A
lache
B
lachst
C
lacht
D
lachen

Slide 15 - Quizvraag

Ihr spiel.. mit dem Auto.
A
spiele
B
spielst
C
spielt
D
spielen

Slide 16 - Quizvraag

vul in: Ich ……… [spielen] zusammen.

Slide 17 - Open vraag

Kies de juiste vorm van haben of sein in de onderstaande zin.

"Wir ........... viel hunger."
A
sind
B
seid
C
haben
D
hast

Slide 18 - Quizvraag

Herhaling van haben en sein

Slide 19 - Tekstslide

Onregelmatige werkwoorden:  haben + sein

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
haben
hast
haben
habt
hat

Slide 20 - Sleepvraag

Onregelmatige werkwoorden:  haben + sein

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
seid
sind
sind

Slide 21 - Sleepvraag

Haben oder sein?
5. Wir ................kein groβes Haus.

Slide 22 - Open vraag

Haben oder sein? Vul in.
7. Diese Blumen (bloemen) .....................sehr schön.

Slide 23 - Open vraag

Haben oder sein?
6. Meine Schwester ....................Schülerin (leerling).

Slide 24 - Open vraag

Lidwoorden in het Duits

Slide 25 - Tekstslide

Kapitel 3: LIDWOORD

Welk lidwoord hoort bij VATER
A
der
B
die
C
das

Slide 26 - Quizvraag

Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Kinder (kinderen)
A
der
B
die - vrouwelijk
C
das
D
die - meervoud

Slide 27 - Quizvraag

Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Fertigkeit
A
der
B
die - vrouwelijk
C
das
D
die - meervoud

Slide 28 - Quizvraag

Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Montag
A
der
B
die - vrouwelijk
C
das
D
die - meervoud

Slide 29 - Quizvraag

Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Sommer
A
der
B
die - vrouwelijk
C
das
D
die - meervoud

Slide 30 - Quizvraag

Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Schule
A
der
B
die - vrouwelijk
C
das
D
die - meervoud

Slide 31 - Quizvraag

Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Kaninchen
A
der
B
die - vrouwelijk
C
das
D
die - meervoud

Slide 32 - Quizvraag