Quiz Bs 1 t/m 6
BS 1: Ademhalen, voeden en uitscheiden behoren bij:
A
Ontwikkelen
B
Voortplanten
C
Stofwisseling
D
De 6 levenskenmerken
1 / 25
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
BS 1: Ademhalen, voeden en uitscheiden behoren bij:
A
Ontwikkelen
B
Voortplanten
C
Stofwisseling
D
De 6 levenskenmerken
Slide 1 - Quizvraag
BS 1: Wat is een individu?
A
Een levensloop
B
Elk apart organisme
C
Een levenscyclus
D
Er ontstaan nakomelingen.
Slide 2 - Quizvraag
BS 1: Welk van deze processen zijn levenskenmerken?
A
Alleen ademhalen en groeien
B
Alleen groeien en ontwikkelen
C
Zowel ademhalen, als groeien en ontwikkelen
Slide 3 - Quizvraag
BS 1: Bij welke organismen komt het levenskenmerk 'uitscheiden' voor?
A
Alleen bij dieren en planten
B
Alleen bij planten
C
Bij alle organismen
Slide 4 - Quizvraag
BS 1: Wat wordt bedoeld met de
pijlen die een rondje maken?
A
de levensloop van de merel
B
de levenscyclus van de merel
C
de ontwikkeling van de merel
Slide 5 - Quizvraag
BS 2: De organisatieniveaus van klein naar groot:
A
Cellen, weefsels, organen, orgaanstelsels
B
orgaanstelsels, organen, weefsels, cellen
C
weefsels, cellen, organen, orgaanstelsels
D
cellen, weefsels, organen, orgaanstelsels
Slide 6 - Quizvraag
BS 2: Een groep cellen met dezelfde bouw en dezelfde functies wordt een orgaan genoemd?
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quizvraag
BS 2: Cellen zijn de bouwstenen van de organen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quizvraag
BS 2: Een groep organen die samenwerken noem je:
A
Organen
B
Orgaanstelsels
C
Samenwerkende cellen
D
Cellen
Slide 9 - Quizvraag
BS 2: Wat is een weefsel
A
Cellen in verschillende organen met een vorm en functie
B
de cellen in een orgaan
C
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie
Slide 10 - Quizvraag
BS 2: Van welk organisatieniveau is je maag een voorbeeld?
A
Van het organisatieniveau cel
B
Van het organisatieniveau orgaan
C
Van het organisatieniveau orgaanstelsel
D
Van het organisatieniveau weefsel
Slide 11 - Quizvraag
BS 2: Het middenrif scheidt de romp in;
A
borstholte en buikholte
B
rug en buik
C
organen en bloedvaten
D
botten en organen
Slide 12 - Quizvraag
BS 4: Welke stelling is juist?
A
Bijna alle organen zijn opgebouwd uit cellen
B
Alle cellen zien er hetzelfde uit
C
Cellen kun je met het blote oog zien
D
Het celmembraan is een vlies om de cel
Slide 13 - Quizvraag
Plantaardige cel
Dierlijke cel
Cytoplasma
Bladgroenkorrels
Celwand
Celkern
Grote vacuole
Slide 14 - Sleepvraag
BS 4: Een dierlijke cel heeft een celmembraan
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quizvraag
BS 4: In welke korrels vindt fotosynthese plaats?
A
Kleurstofkorrels
B
Bladgroenkorrels
C
Zetmeelkorrels
D
Grindkorrels
Slide 16 - Quizvraag
Wat doen bladgroenkorrels?
Slide 17 - Open vraag
Wat doen kleurstofkorrels?
Slide 18 - Open vraag
Waar liggen de chromosomen?
Slide 19 - Open vraag
Waar bestaan chromosomen uit?
Slide 20 - Open vraag
Waar bevat DNA de informatie voor?
Slide 21 - Open vraag
Hoeveel chromosomen bevat de kern van elke lichaamscel?
Slide 22 - Open vraag
De chromosomen komen voor in?
A
paren
B
los
Slide 23 - Quizvraag
Sleep naar het goede geslacht:
XX
XY
vrouw
man
Slide 24 - Sleepvraag
Wat is mitose?
