Moedertaal
1 / 23
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Slide 5 - Tekstslide
Moedertaal is de eerste taal die je hoort.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Met moedertaal maak je al kennis in de buik van je moeder.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Moedertaal is de eerste taal die je hoort.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Baby's die net geboren zijn, kunnen nog geen verschil in taal horen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Als baby's de moedertaal horen, zijn ze rustiger dan wanneer ze een vreemde taal horen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Je moedertaal is:
A
De taal die je altijd met je moeder spreekt.
B
De taal waarin je hebt leren spreken vanaf je geboorte.
C
De tweede taal die je leerde.
D
Hetzelfde als je vadertaal.
Slide 15 - Quizvraag
Een tweede taal:
A
Is hetzelfde als een vreemde taal.
B
Is een taal die je weinig gebruikt.
C
Leer je spreken vanaf je geboorte.
D
Leer je er later bij.
Slide 16 - Quizvraag
Wanneer ben je meertalig?
A
Als je meer talen regelmatig gebruikt.
B
Als je één taal spreekt.
C
Als je je moedertaal vloeiend spreekt.
D
Als je in een andere taal alleen 'hallo' kunt zeggen.
Slide 17 - Quizvraag
Een vreemde taal
A
Is precies hetzelfde als een tweede taal.
B
Is hetzelfde als je moedertaal.
C
Is een buitenlandse taal die je later leert spreken.
D
Is een taal met gekke klanken.
Slide 18 - Quizvraag
Wat is volgens jou de meest gebruikte moedertaal ter wereld?
A
Arabisch
B
Mandarijn Chinees
C
Engels
D
Spaans
