Taal Actief thema 5 week 1

Wat was het onderwerp van Thema 5
A
Vriendschap
B
Rampen
C
Feesten
D
Seizoenen
1 / 17
volgende
Slide 1: Quizvraag
TaalBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wat was het onderwerp van Thema 5
A
Vriendschap
B
Rampen
C
Feesten
D
Seizoenen

Slide 1 - Quizvraag

In deze les gaan we een aantal dingen herhalen van thema 5 van taal en spelling. 
Taal actief Thema 5

Slide 2 - Tekstslide

Ankerverhaal les 1a
Het verhaal ging over verschillende soorten wind en over verschillende metalen.

Zoek woord en betekenis bij elkaar door te slepen.

Slide 3 - Tekstslide

Het briesje
De orkaan
De windhoos
Een zacht, fris windje.
Een heel harde storm.
Een wind die snel ronddraait en die heel sterk is, waardoor hij van alles meesleurt.

Slide 4 - Sleepvraag

Het staal
Het platina
Het aluminium
Het zink
Een licht zilverkleurig metaal. Vliegtuigen zijn hier vaak van gemaakt.
Een mengsel van ijzer met een beetje koolstof. Het is harder dan ijzer.
Een duur metaal met de kleur van zilver. Wordt gebruikt voor sieraden.
Een blauwachtig, zacht metaal. Wordt bijv. gebruikt voor dakgoten.

Slide 5 - Sleepvraag

Wat is het voltooid deelwoord van
bereiken

Slide 6 - Open vraag

Wat zijn de voltooid deelwoorden van
lopen, beantwoorden, gillen

Slide 7 - Open vraag

Waar is het woord goed gespeld?
A
middeleeuwen
B
Middeleeuwen
C
mideleeuwen
D
Mideleeuwen

Slide 8 - Quizvraag

Waar is het woord goed gespeld
A
katoennen
B
kartoenen
C
katoenen
D
kartoennen

Slide 9 - Quizvraag

Waar is het woord goed gespeld?
A
betonen
B
bettonnen
C
bettonen
D
betonnen

Slide 10 - Quizvraag

Waar is het woord goed gespeld?
A
abonnement
B
abbonnement
C
abbonement
D
abonnemend

Slide 11 - Quizvraag

Waar is het woord goed gespeld?
A
interrese
B
interresse
C
intterrese
D
interesse

Slide 12 - Quizvraag

Waar is het woord goed gespeld?
A
ielusie
B
illussie
C
illusie
D
ilusie

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in de volgende zinnen? Schrijf op je wisbordje.


  1. Groep 8 doet goed mee met de les.
  2. Vanmorgen heb ik het journaal bekeken.
  3.  Mijn oma bakt de lekkerste taarten.

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in de volgende zinnen? Schrijf het op je wisbordje.





  1. Groep 8 doet goed mee met de les.
  2. Vanmorgen heb ik het journaal bekeken.
  3. Mijn oma bakt de lekkerste taarten. 

Slide 15 - Tekstslide

Wat is het gezegde in de volgende zinnen. Schrijf het op je wisbordje.



  1. Ik heb een prachtig boek gelezen.
  2. Wij zouden naar de dierentuin willen gaan.
  3. Maaike maakt een grote pan met tomatensoep.
  4. Zij moesten heel hard lachen om die grap. 

Slide 16 - Tekstslide



Schrijf in 1 minuut zoveel mogelijk stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden op.
timer
1:00

Slide 17 - Open vraag