GS4 De wetenschappelijke revolutie en de verlichting (alleen 2b)

 GS4 De Wetenschappelijke Revolutie
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

 GS4 De Wetenschappelijke Revolutie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Verlichting

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je kent het verschil tussen empirisme en rationalisme
  • Je kunt uitleggen dat de Verlichting een gevolg is van de Wetenschappelijk Revolutie
  • Je kunt belangrijke thema's van verlichtingsdenken noemen, en daar voorbeelden bij geven


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is wetenschap volgens jou?
timer
1:00

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent revolutie?
A
Een grote verandering over een lange tijd
B
Een grote verandering in een snelle tijd
C
Revolutie is een synoniem van evolutie
D
Revolutie is een tegenstelling van evolutie

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wetenschappelijke revolutie
"De wetenschappelijke revolutie is een periode in de geschiedenis van de wetenschap waarin klassiek-religieuze ideeën plaatsmaakten voor modern-wetenschappelijke ideeën. "

oftewel:
  • Geloof niet alles wat je ziet
  • Geloof niet alles wat je moet

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarheid
Hoofdvraag: wat is waarheid?
Kenmerk: niet meer uitgaan van
wat anderen zeggen, 
maar zelf nadenken

Hoe? rationalisme vs. empirisme

Slide 9 - Tekstslide

Wat is waarheid? Als de oude Grieken of Romeinen het vinden? Als het in de Bijbel staat? Of iets anders? Je kunt de wereld niet verklaren door alleen een beroep te doen op het gezag van anderen. Zelf logisch redenenen of systematisch observeren en experimenten was het devies.
Basis moderne wetenschap
Rationalisme:                               Empirisme:
logisch redeneren                        zintuiglijke waarneming        (Descartes)                                   (Bacon)
                                                                         

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kennis
Wetenschappelijke Revolutie:
  • Empirisme: kennis door waarneming
  • Rationalisme: kennis door het gebruik van de rede (het verstand)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kritiek op kerk en economie
Geloof: De Verlichting ging uit van het gebruik van het verstand en van de waarneming, in plaats van kennis uit de Bijbel. Wel vonden verlichte denkers als Voltaire dat ieder mens recht had op zijn eigen geloof.

Economie: het vrijheidsideaal werd ook toegepast op de economie door de econoom Adam Smith. Hij vond dat de overheid zich het beste zo min mogelijk kon bemoeien met de economie. Dit wordt de vrijemarkteconomie genoemd, die uitgaat van de principes van vraag en aanbod.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

            Rationalisme
Wetenschappers vertrouwden op hun eigen verstand in plaats van het geloof
Rationalisme: Alleen het gebruik van het menselijk verstand (ratio) tot zinnige kennis kan leiden 
Sapere Aude! 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Rationalisme
  • Rene Descartes. Nieuwe visie op God en de wereld
  • Mechanistisch wereldbeeld
  • Rationalist: alleen door denken verkrijg je ware kennis
  • Cogito ergo sum (ik denk dus ik ben)

Slide 15 - Tekstslide

Descartes: God grijpt niet direct in in de werkelijkheid, want hij heeft de wereld in gang gezet dmv natuurwetten.
Durf te twijfelen. Ontdoe je van oude gedachten , voordat je zelf begint met onderzoek doen. Hij twijfelde aan bijna alles. Ook aan het zintuiglijke, want je zintuigen houden je voor de gek, stelde hij. Denk maar eens aan een droom. Wat is werkelijkheid.
Cogito ergo sum. Wat we met de rede kunnen vatten is meer werkelijkheid dan dat we met onze zintuigen kunnen waarnemen.
Leuk feitje. Hij overtuigde zijn docenten op de universiteit ervan dat hij de hoogste cijfers haalde als hij niet naar college hoefde te komen maar in bed mocht studeren. Ze gaven hem de kans en prompt haalde hij de hoogste cijfers. Hij heeft dit het grootste deel van zijn leven volgehouden.
Werkte 20 jaar in De Republiek.
Kritiek op Descartes door Pascal. Descartes maakt de mens in zijn ogen tot een denkend ding die in een puur rationele verhouding tot de werkelijkheid staat. Het gevoel, de wil en het hart zijn volgens Pascal net zo belangrijk (het hart heeft zijn redenen die de rede niet kent) Hij was ook een rationalist, want probeert vanuit de rede aan te tonen hoe onredelijk het is om de grenzen van de rede niet te willen zien. Geeft de rede echt antwoord op alle levensvragen? 
Wat wordt bedoeld met de Wetenschappelijke Revolutie?
A
Ingrijpende verandering op wetenschappelijk gebied
B
Steeds minder uitvinden
C
Wetenschappers komen in opstand tegen de vorst
D
Wetenschappers willen meer gaan verdienen

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

rationalisme: welke klopt niet?
A
wetenschappelijke revolutie
B
verstandelijk redeneren
C
vanuit geloof redeneren
D
onderzoeken vanuit de ratio

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Empirisme
- Theorie: elk onderzoek moet gebaseerd zijn op 
waarneming, 
ervaring en
experiment: goed kijken naar wat er om je heen gebeurt

- Vergeet het verleden!

- nieuw wereldbeeld 

Slide 18 - Tekstslide

Fundamenten al in de oudheid (Aristoteles en vanaf 14 eeuw gaat men steeds systematischer te werk.
Nicolau Copernicus 1473-1543
  • Twijfel aan geocentrisch wereldbeeld
  • Gevolg: observaties hemellichamen.
  • Conclusie: heliocentrisch wereldbeeld

Slide 19 - Tekstslide

Durfde zijn ideeen lange tijd niet te publiceren uit angst voor de katholieke kerk die de aarde als het middelpunt bleef zien
Verandering wereldbeeld
geocentrisch wereldbeeld              heliocentrisch wereldbeeld

Slide 20 - Tekstslide

Durfde zijn ideeen lange tijd niet te publiceren uit angst voor de katholieke kerk die de aarde als het middelpunt bleef zien
Empirisme: welke klopt niet?
A
wetenschappelijke revolutie
B
zintuigen heel belangrijk
C
vanuit geloof redeneren
D
verstand gebruiken

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken Wetenschappelijke Revolutie
- boekdrukkunst, mensen waren meer belezen en gingen meer in discussie
- wetenschappelijke ideeën verspreiden sneller
- oude bronnen herontdekt, maar men nam nu ook de volgende stap

Slide 22 - Tekstslide

Spinoza:
-grootste en meest invloedrijke filosoof die Nederland ooit gekend heeft.
-Joodse afkomst
-Verketterd door eigen familie
-God heeft de wereld niet geschapen.
God is namelijk de wereld zelf.
(pantheïsme)
-wonderen bestaan niet
-de Bijbel is een mensenboek
-God bestuurt de wereld volgens de wetten
van de natuur
-de mens wordt geleid door natuurwetten
-de mens heeft geen vrije wil, maar gevangen
in een mechanisch lichaam (voorbeeld is een baby die moet huilen, op zijn duim zuigt, een kind die een ontwikkeling doormaakt, bijv. bang zijn in het donker als je 4 jaar oud bent, of puberachtig gedrag vertonen als je ouder wordt. Kun je daar wat aan doen? Wat is nu eigenlijk die vrije wil?
Gevolgen Wetenschappelijke Revolutie
Grote vooruitgang op veel gebieden
- Geneeskunde, scheepvaart, oorlogsvoering etc.



Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Welke uitspraak past bij de werkwijze van de wetenschappers in de tijd van de wetenschappelijke revolutie?

De wetenschappers:
A
kwamen voornamelijk uit de Republiek.
B
twijfelden niet aan de juistheid van de Bijbel.
C
vertrouwden steeds meer op hun eigen waarnemingen.
D
vonden dat de filosofen uit de oudheid per definitie gelijk hadden.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke twee manieren van onderzoek leidden tot de wetenschappelijke revolutie?
A
empirisme en renaissance
B
empirisme en rationalisme
C
positivisme en renaissance
D
positivisme en rationalisme

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kennis opdoen door waarneming en experimenteren noemen we:
A
Rationalisme
B
de Verlichting
C
Deïsme
D
Empirisme

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Verlichting

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


De Verlichting
vanaf ±1700



  • Een periode waarin mensen hun kennis (willen) vergroten, door steeds meer uit te gaan van het verstand (rede, ratio)
  • Ze hadden de hulp van God niet meer nodig
  • Hierdoor krijgen mensen ook meer kritiek op de koning, de Kerk en de adel.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ontstond een veranderings-idee?
  • De wetenschappelijke revolutie 1650-1800 (H3!)
  • Als gevolg van de wetenschappelijke revolutie
  • Zelf nadenken, niet alles zomaar geloven (ratio gebruiken)
De Verlichting
De ideeën van de Verlichting
  1. Mensen horen vrij te zijn en mensenrechten te hebben.
  2. Meer macht voor het volk (meer democratie en een grondwet)
  3. Scheiding van kerk, staat en rechtspraak
  4. Het verstand is belangrijk en moet goed gebruikt worden door iedereen.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verlicht denker of niet?
Bekijk onderstaande zinnen en bedenk of ze wel of niet van een Verlichte denker zouden zijn.

Waarom wel / niet?
'Emotie is het allerbelangrijkste in het menselijk bestaan'

'De koning zou zijn macht moeten delen met een parlement'

'Je moet wel nadenken over jouw geloof, maar de Kerk heeft altijd gelijk.'

'Niet iedereen is gelijk.'
1
2
3
4

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Verlichters en het geloof
Verlichters
  • God heeft de aarde gemaakt, maar grijpt niet in.
  • Er is niet 1 waar geloof

Gevolg
  • Voor godsdienstvrijheid
  • Tegen een grote invloed van de kerk
Voltaire. (Fr.1694-1778)

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Verlichters en gelijkheid
Verlichters
  • Mensen zijn gelijk en vrij

Gevolg
  • Tegen standenmaatschappij
  • Tegen slavernij/slavenhandel (Abolitionisme)

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Verlichters en politiek I
Verlichters
  • Een koning is er voor het volk
  • Het volk mag een slechte koning afzetten
  • De echte macht ligt bij het volk

Gevolg
  • Tegen absolutisme
  • Voor democratie

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reactie koningen
Ideeën van de Verlichting verbieden

Of

Sommige ideeën overnemen, zolang de vorst alle macht houdt.
= Verlicht absolutisme

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Verlichters en politiek II
John Locke (Eng. 1632-1704)
Het volk geeft de koning macht en zij mogen een slechte koning afzetten.

Charles de Montesquieu (Fr. 1689-1755)
Trias Politica, de scheiding der machten

Jean Jacques Rousseau (Fr. 1712-1778)
Volksvertegenwoordiging doet wat het volk wil.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verlicht denker of niet?
Bekijk onderstaande zinnen en bedenk of ze wel of niet van een Verlichte denker zouden zijn.

Waarom wel / niet?
'Emotie is het allerbelangrijkste in het menselijk bestaan'

'De koning zou zijn macht moeten delen met een parlement'

'Je moet wel nadenken over jouw geloof, maar de Kerk heeft altijd gelijk.'

'Niet iedereen is gelijk.'
1
2
3
4

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies