6.1 de Verlichting

6.1 De Verlichting
'Ik denk, dus ik ben'
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

6.1 De Verlichting
'Ik denk, dus ik ben'

Slide 1 - Tekstslide

Tijdvak 7 (1700-1800)
Tijd van pruiken en revoluties
  • De Verlichting
  •  Het verlicht absolutisme
  • De democratische revoluties in westerse landen
  • De trans-Atlantische slavenhandel, de plantages en de opkomst van het abolitionisme
 

1700 - 1800

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen dat de Verlichting een gevolg is van de Wetenschappelijke Revolutie

  • Je kunt belangrijke onderwerpen van verlichtingsdenken noemen, en daar voorbeelden bij geven.


Slide 3 - Tekstslide


De Verlichting
vanaf ±1700



  • Een periode waarin mensen hun kennis (willen) vergroten, door steeds meer uit te gaan van het verstand (rede, ratio)
  • Door gebruik te maken van het verstand maken mensen een einde aan de 'duisternis' van domheid, bijgeloof en onverdraagzaamheid.

    Slide 4 - Tekstslide

    Terugblik
    •  Renaissance (ca 1500): kritische blik op oude teksten, waarnemingen zonnestelsel (Copernicus, Galileï)

    • Wetenschappelijke Revolutie (ca 1650) : ontdekking natuurwetten (Newton) en betere instrumenten (microscoop) leiden tot golf van ontdekkingen.

    • Spinoza en Descartes: rationalisme

    Slide 5 - Tekstslide

    Verlicht denker of niet?
    Bekijk onderstaande zinnen en bedenk of ze wel of niet van een Verlichte denker zouden zijn.

    Waarom wel / niet?
    'Emotie is het allerbelangrijkste in het menselijk bestaan'

    'De koning zou zijn macht moeten delen met een parlement'

    'Je moet wel nadenken over jouw geloof, maar de Kerk heeft altijd gelijk.'

    'De adel en geestelijkheid zijn traditioneel gezien nu eenmaal het belangrijkste'
    1
    2
    3
    4

    Slide 6 - Tekstslide

    Wanneer was de verlichting? Sleep naar het juiste tijdvak!
    De verlichting

    Slide 7 - Sleepvraag

    Waren de verlichte denkers hier voor of tegen?
    Verlichters zijn voor
    Verlichters zijn tegen
    Vrijheid van meningsuiting
    Gelijke rechten voor iedereen
    Vrijheid van godsdienst
    Ongelijkheid

    Slide 8 - Sleepvraag

    De Verlichters en het geloof
    Verlichters
    • God heeft de aarde gemaakt, maar grijpt niet in = deïsme
    • Je kunt niet bewijzen dat er 1 waar geloof is, dus je moet verdraagzaam (tolerant) zijn.  Belangrijke figuur = Voltaire.

    Gevolg
    • Voor godsdienstvrijheid
    • Tegen invloed van de kerk op de politiek

    Slide 9 - Tekstslide

    De Verlichters en gelijkheid
    Verlichters
    • Mensen (mannen) zijn gelijk en vrij geboren

    Gevolg
    • Tegen standenmaatschappij
    • Tegen slavernij/slavenhandel (Abolitionisme)

    Slide 10 - Tekstslide

    De Verlichters en politiek I
    Verlichters
    • Een koning is er voor het volk
    • Het volk mag een slechte koning afzetten
    • De echte macht ligt bij het volk (volkssoevereiniteit)

    Gevolg
    • Tegen absolutisme
    • Voor democratie

    Slide 11 - Tekstslide

    Reacties koningen
    • Ideeën van de Verlichting verbieden

    • Of
    • Sommige ideeën overnemen, zolang de vorst alle macht houdt.
    • = Verlicht absolutisme ('alles vóór het volk, niets dóór het volk')

    Slide 12 - Tekstslide

    De Verlichters en politiek II
    John Locke (Eng. 1632-1704)
    Het volk geeft de koning/ regering zijn macht 

    Charles de Montesquieu (Fr. 1689-1755)
    Trias Politica, de scheiding der machten

    Jean Jacques Rousseau (Fr. 1712-1778)
    Volksvertegenwoordiging doet wat het volk wil.

    Slide 13 - Tekstslide

    Slide 14 - Tekstslide

    ZELF AAN DE SLAG !
    -BEKIJK UITLEGVIDEO JortGeschiedenis
    -TEST JE BASISKENNIS MET QUIZVRAGEN
    -OEFEN MET EXAMENVRAAG 1 OP BLZ. 148

    Slide 15 - Tekstslide

    4

    Slide 16 - Video

    02:07
    Ontstaan van wetenschap ..
    A
    6e eeuw v.C. Grieken
    B
    3e eeuw v.C. Grieken
    C
    2e eeuw n.C. Romeinen
    D
    16e eeuw. Renaissance

    Slide 17 - Quizvraag

    02:08
    Rationalisme =
    A
    vertrouwen op geloof
    B
    vertrouwen op verstand

    Slide 18 - Quizvraag

    02:20
    Wetenschappelijke revolutie is...
    A
    vooral teksten uit oudheid bestuderen
    B
    Nadenken
    C
    observeren
    D
    Bijbel bestuderen

    Slide 19 - Quizvraag

    02:21
    Wetenschappelijke revolutie in ...
    A
    15e eeuw
    B
    17e eeuw
    C
    18e eeuw
    D
    19e eeuw

    Slide 20 - Quizvraag

    Een volksvertegenwoordiger zit NOOIT in het kabinet.
    A
    juist
    B
    onjuist

    Slide 21 - Quizvraag