Paragraaf 1.4 Meten

1.4 Meten
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1.4 Meten

Slide 1 - Tekstslide

Goedemorgen

Ga zitten volgens de plattegrond.

Aan het eind van de les mag je suggesties geven voor wijzigingen in de plattegrond.
2c

Slide 2 - Tekstslide

wat ga je vandaag leren?
  1. Je kunt van een aantal meetapparaten uitleggen hoe je ze moet gebruiken.
  2. Je kunt het verschil uitleggen tussen analoge en digitale meetapparatuur.
  3. Je kunt beschrijven wat een grootheid en wat een eenheid is.
  4. Je kunt enkele meetapparaten aflezen.
  5. Je kunt eenheden naar elkaar omrekenen.  

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een meetapparaat?
A
Klok
B
Afstand
C
Centimeter
D
Liniaal

Slide 4 - Quizvraag

Analoog of digitaal?

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een grootheid
A
Meter
B
Roblox
C
Volume
D
Afstand

Slide 6 - Quizvraag

Wat je meet = grootheid
Waarin je het meet  = eenheid
grootheid
eenheid
lengte
meter
massa
gram
tijd
uur
volume
liter
temperatuur
graden Celsius

Slide 7 - Tekstslide

Eenheid
Grootheid
Meetinstrument
Meter

Volume
Liniaal
Klok
Liters
Afstand
Thermometer
Tijd
Temperatuur
Uur

Slide 8 - Sleepvraag

Nu mag het scherm even naar beneden

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Lengte maten

Slide 11 - Tekstslide

Lengte maten

Slide 12 - Tekstslide

Lengte maten

Slide 13 - Tekstslide

Lengte maten
1 dm  = ... cm


5 hm = ... km

Slide 14 - Tekstslide

Lengte maten
1 dm  = ... cm 
1 x 10 = 10

5 hm = ... km



Slide 15 - Tekstslide

Lengte maten
1 dm  = 10 cm 
1 x 10 = 10

5 hm = ... km



Slide 16 - Tekstslide

Lengte maten
1 dm  = 10 cm 
1 x 10 = 10

5 hm = ... km
5 : 10 = 



Slide 17 - Tekstslide

Lengte maten
1 dm  = 10 cm 
1 x 10 = 10

5 hm = ... km
5 : 10 = 0,5



Slide 18 - Tekstslide

Lengte maten
1 dm  = 10 cm 
1 x 10 = 10

5 hm = 0,5 km
5 : 10 = 0,5



Slide 19 - Tekstslide

Lengte maten
1 dm  = 10 cm 
1 x 10 = 10

5 hm = 0,5 km
5 : 10 = 0,5

14 m = ... cm


Slide 20 - Tekstslide

Lengte maten
1 dm  = 10 cm 
1 x 10 = 10

5 hm = 0,5 km
5 : 10 = 0,5

14 m = .... cm
14 x 10 x 10 =




Slide 21 - Tekstslide

Lengte maten
1 dm  = 10 cm 
1 x 10 = 10

5 hm = 0,5 km
5 : 10 = 0,5

14 m = .... cm
14 x 10 x 10 = 1400 



Slide 22 - Tekstslide

Lengte maten
1 dm  = 10 cm 
1 x 10 = 10

5 hm = 0,5 km
5 : 10 = 0,5

14 m = 1400 cm
14 x 10 x 10 = 1400 



Slide 23 - Tekstslide

Lengte maten
1 dm  = ... cm 
1 x 10 = 

5 hm = ... km



Slide 24 - Tekstslide

Reken om.
100 meter =
A
1000 dm
B
10000 dm
C
10 dm
D
1 dm

Slide 25 - Quizvraag

Reken om.
10 dm =
A
1 meter
B
100 meter
C
0,1 meter
D
1000 meter

Slide 26 - Quizvraag

Reken om.
1 km =
A
10 meter
B
100 meter
C
1000 meter
D
10000 meter

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Wat valt je op aan de stapjes als je die vergelijkt met de stapjes van de lengtematen?

Slide 29 - Woordweb

Slide 30 - Tekstslide

Reken om:
1 g= ... mg
A
100
B
1 000
C
1 000 000
D
0,001

Slide 31 - Quizvraag

Reken om:
5 kg= ... g
A
500
B
5000
C
5
D
0,005

Slide 32 - Quizvraag

Reken om:
1000 mg= ... g
A
100
B
1 000
C
1
D
0,001

Slide 33 - Quizvraag

Nu proberen we hetzelfde trucje met een onbekende eenheid..

Slide 34 - Tekstslide

Reken om:
1000 J = ... kJ
A
1
B
100
C
0,001
D
10

Slide 35 - Quizvraag

Reken om:
1 kN = ... N
A
10
B
100
C
0,001
D
1000

Slide 36 - Quizvraag

Reken om:
1000 mV = ... V
A
100
B
10
C
1
D
0,1

Slide 37 - Quizvraag

De eenheid kun je vervangen door een andere eenheid, de manier van omrekenen blijft gelijk!

Slide 38 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Maak de vragen bij 1.4
vraag 1 t/m 11

Slide 39 - Tekstslide

Huiswerk maandag 30/09
Bladzijde 26-27
Opgave 1 t/m 11

Slide 40 - Tekstslide