tweede klas, spelling blok 3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Spelling blok 3

Lesdoel:

Herhaling spellingregels persoonsvorm TT.

Jullie kennen de 3 vormen waarin werkwoorden voorkomen.

Jullie weten hoe je van voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord maakt.

Wat heb je nodig?

1- je chromebook

2- je pen en een schrift

2- log in naar lesson up

Wat is goed?

1. De jongen vind friet lekker.
2. De jongen vint friet lekker.
3. De jongen vindt friet lekker.
4. De jongen vintd friet lekker.

Welke spellingregel hoort hierbij?

De jongen vindt friet lekker.

Welke 5 spellingregels ken je voor de persoonsvorm  in de tegenwoordige tijd?

Noteer in je schrift.

Controleer

Regel 1: Bij ik schrijf je de ik-vorm.

Regel 2: Bij jij, u/hij/zij/het schrijf je de ik-vorm +t.

Regel 3: Als je ik-vorm eindigt op -t, dan schrijf je geen extra t.

Regel 4: Als je of jij achter de persoonsvorm staat, schrijf je de ik-vorm.

Regel 5: Bij het meervoud schrijf je het hele werkwoord.

Wat is goed gespeld?

1. De leraar start de les.
2. De leraar stardt de les.
3. De leraar startt de les.
4. De leraar startd de les.

Welke spellingregel hoort er bij?

De leraar start de les.

In welke 3 vormen kunnen werkwoorden voorkomen?

Het kind heeft een werkstuk gemaakt.

De hond heeft liggen slapen.

Soms is een voltooid deelwoord gemaakt van een werkwoord:

De wedstrijd is verloren.

De verloren wedstrijd.

Het boek is gelezen. Het ........boek.

De deur is gesloten. De........deur.

Let altijd op de spelling!

Lees de theorie van blok 3.

Aan de slag!

Maak spelling van blok 3.