Grammatica woordsoorten:§1 t/m §7 les 3

Emma 19
Olivia 20
Karsten 13
Gabriël 14
Thomas 15
Vere 16
Niels 17
Misja 18
Mery 7
Roan 8
Finn 9
Duuk 10
Demi 11
Ilmar 12
Taim 1
Esraa 2
Lana 3
Max 4
Cas 5
Tijn 6
Docent
Bord
1MH4
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Emma 19
Olivia 20
Karsten 13
Gabriël 14
Thomas 15
Vere 16
Niels 17
Misja 18
Mery 7
Roan 8
Finn 9
Duuk 10
Demi 11
Ilmar 12
Taim 1
Esraa 2
Lana 3
Max 4
Cas 5
Tijn 6
Docent
Bord
1MH4

Slide 1 - Tekstslide

Lezen 10 minuten
Huiswerkcontrole §1 en §3 + nabespreken
Opfrissen bijvoegelijk naamwoord en voorzetsel
Zelfstandig, online grammatica woordsoorten §5 en §7
 

Doel: werkwoord, lidwoorden, zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en voorzetsels herkennen en gebruiken.

Verlengde instructie: Mery
Maandag 3 okt toets Grammatica
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdstuk
Onderdeel
Blz.
§1
Werkwoorden 
200
§3
Zelfstandig naamwoord en lidwoord
204
§5
Bijvoeglijk naamwoord
208
§7
Voorzetsels
212

Slide 3 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord

* Zegt iets over een zelfstandig naamwoord, geeft extra informatie

* Staat vóór een zelfstandig naamwoord en na het lidwoord
* kan ook op een andere plek in de zin staan

* het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt van welke stof iets gemaakt is: De gouden ring, een nylon jack)
Moet altijd voor het znw staan, kent geen trappen van vergelijking

Slide 4 - Tekstslide

Voorzetsels
* Zijn woorden zoals na, tussen en door.
* Ze geven vaak aan:
- een plaats: in / op / naar (de kast)
- een tijd: na / tijdens / in (de pauze)
- een reden of oorzaak: door / vanwege (de regen)

* Je kunt een voorzetsel voor een lidwoord of zelfstandig naamwoord zetten (naast de kast, voor de pauze, door de regen)
* Het voorzetsel staat soms achter een znw (ik rende de school uit)

Sommige ww hebben vaste vz: besteden aan, houden van, interesse in)

Slide 5 - Tekstslide


Kies de juiste woordsoort.
Gelukkig mag ik straks weer naar huis.  
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Zelfstandig naamwoord (zn)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Voorzetsel (vz)

Slide 6 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Ik fiets nog snel even naar het winkelcentrum.
A
Bepaald lidwoord (blw)
B
Onbepaald lidwoord (olw)

Slide 7 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Gisteravond heb ik een gaaf doelpunt gescoord.
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)

Slide 8 - Quizvraag


Ik zoek de betekenis van het woord straks even op
A
Wel een voorzetsel
B
Geen voorzetsel

Slide 9 - Quizvraag

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Quizvraag

Zijn er vragen/opmerkingen?

Slide 11 - Open vraag

Lezen 10 minuten
Huiswerkcontrole 
Klassikaal LessonUp, maak aantekeningen!
Zelfstandig, online grammatica woordsoorten
 

Doel: werkwoord, lidwoorden, zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en voorzetsels herkennen en gebruiken.

Verlengde instructie: vooralsnog op aanvraag
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide