taal thema 5 les 9; verwijswoorden

Taal - Blok 5 - Week 2 - les 9
Verwijswoorden
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Taal - Blok 5 - Week 2 - les 9
Verwijswoorden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Welke twee woorden zijn verwijswoorden?

(kies dus twee antwoorden)
A
de
B
die
C
zij
D
dat

Slide 5 - Quizvraag

Welke verwijswoord verwijst naar een het-woord?
A
de
B
deze
C
die
D
dat

Slide 6 - Quizvraag

Het schilderij.... je hebt opgehangen hangt scheef.
A
die
B
dat
C
wie
D
wat

Slide 7 - Quizvraag

Welke verwijswoord verwijst naar een de-woord?
A
de
B
deze
C
die
D
dat

Slide 8 - Quizvraag

De pen is gevallen. ... ligt nu op de grond.
A
dat
B
die
C
wat

Slide 9 - Quizvraag

Dat is het beste ...... mij ooit is overkomen.

A
wat
B
dat
C
die

Slide 10 - Quizvraag

Iets ... ik niet begrijp.
A
dat
B
die
C
wat

Slide 11 - Quizvraag

Ik ga die wedstrijd winnen, al is dat het laatste ... ik doe!
A
Dat
B
Wat

Slide 12 - Quizvraag



Het meisje ... daar staat,
is wel een echte festivalganger.
A
wat
B
dat
C
die
D
wie

Slide 13 - Quizvraag

Aan de slag
Verwerkingssoftware Taal - thema 5 - week 2 - les 9

Maken les 9: Even proberen, daarna: *+** of **+*** opdrachten

Slide 14 - Tekstslide

Alles ...... ik in een man zoek, staat hier voor mij.
A
wat
B
dat
C
die

Slide 15 - Quizvraag