HA - Hoofdstuk 2 - Formuleren en spelling - les 15

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom!

Nederlands

Mevrouw Takken, TNL

[e-mail]

Di, wo, do, vrij

- Afsluiten formuleren

- Start spelling H2

Doel: 

- Je kunt een de of het woord verwijzen

- Je weet wat je met een woordenboek kunt doen. 

Vandaag in de les:

Hij is een vriendelijk jochie.
Het woord ‘jochie’ is een ...

1. de-woord
2. het-woord

Dat was een enorme domper.
Het woord ‘domper’ is een ...

1. de-woord
2. het-woord

Het verwijt […] de olieproducerende landen het Westen maken, is onterecht.

1. deze
2. die
3. dat
4. dit

Ik vind het jammer dat de instructie […] de leraar gaf, zo onduidelijk is

1. deze
2. die
3. dat
4. dit

Het staakt-het-vuren […] de rebellen hebben afgekondigd, gaat vannacht in.

1. deze
2. die
3. dat
4. dit

We luisterden naar het commentaar […] de verslaggever op de gebeurtenissen gaf.

1. deze
2. die
3. dat
4. dit

Die woning daar staat al maanden te koop, maar […] hier was binnen een week verkocht.

1. deze
2. die
3. dat
4. dit

Wat kun je allemaal met een woordenboek?

- weten hoe je moeilijke Nederlandse woorden schrijft;

- weten hoe je moeilijke leenwoorden schrijft;

- uitzoeken of een woord met hoofdletter moet;

- uitzoeken wat de juiste werkwoordsvorm is;

- uitzoeken wat het meervoud van een woord is;

- vinden wat de trappen van vergelijking zijn;

- verkleinwoorden  en bijvoeglijk naamwoorden vinden.

Wat kun je allemaal met een woordenboek?

Wat:  eigen leerlijn spelling (gewone woorden)

Wanneer: twee lessen (vandaag en morgen)

Hoe: werk netjes. Bedenk, wanneer heb ik dit nodig? Je werkt voor jezelf. 

Aan de slag