1. Kijk naar het hele werkwoord.
Haal -en weg werken wonen
Maak de ik- vorm werk woon
2. Kijk naar de laatste letter:
s, f,
t, k, ch of p?Ja Het krijgt een t
Nee Het krijgt een d
3. Schrijf ge- voor de ik-vorm en
t of d aan het einde:
gewerkt gewoond