voltooide tijd

Met de voltooide tijd kun je praten over vroeger
waar
niet waar
1 / 18
volgende
Slide 1: Poll
ANT2+MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Met de voltooide tijd kun je praten over vroeger
waar
niet waar

Slide 1 - Poll

Voltooide tijd:
het is klaar, afgelopen, gebeurd
tegenwoordige tijd   nu                  Ik woon in Nederland. 
voltooide tijd               vroeger        Ik heb in Nederland gewoond.

het tweede werkwoord in de voltooide tijd heet 
voltooid deelwoord
- altijd samen met hebben of zijn
- het voltooid deelwoord staat aan het einde van de zin


Slide 2 - Tekstslide

wat is het voltooid deelwoord van het werkwoord 'horen'?
A
hoor
B
heb
C
gehoord
D
gekookt

Slide 3 - Quizvraag

Het voltooid deelwoord

Ik heb gisteren in de winkel gewerkt.
of is het
Ik heb gisteren in de winkel gewerkd??

Slide 4 - Tekstslide

1. Kijk naar het hele werkwoord
                                    werken    wonen
Maak de ik- vorm  werk        woon

2. Kijk naar de laatste letter:
s, f, t, k, ch of p?
Ja            Het krijgt een t    
Nee         Het krijgt een  

3. Schrijf ge- voor de ik-vorm en  
t of d aan het einde:
gewerkt   gewoond
Hoe maak je het 
voltooid deelwoord?

Slide 5 - Tekstslide

de ik-vorm:
eerst de stam
Haal -en van het werkwoord af.

fietsen - fiets
werken - werk
stoppen - stopp
naaien - naai

Slide 6 - Tekstslide

Moeilijke werkwoorden
werkwoord            stam             ik-vorm            voltooid deelwoord

reizen                        reiz                reis                   ik heb gereisd
leven                          lev                 leef                   ik heb geleefd
verhuizen                verhuiz        verhuis           ik ben verhuisd
durven                      durv              durf                 ik heb gedurfd
wachten                   wacht           wacht             ik heb gewacht


Slide 7 - Tekstslide

let op:
onregelmatige werkwoorden hebben geen regels
!

leer ze uit je hoofd of kijk achter in je boek (pagina 365). 

Slide 8 - Tekstslide

welke zin is goed?
A
Ik heb een flat huren
B
Ik gehuurd een flat heb
C
Ik heb een flat gehuurd
D
Ik hebt een flat gehuurd

Slide 9 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Zij heeft haar verjaardag gevierd
B
Zij gevierd haar verjaardag heeft
C
Zij heeft haar verjaardag vieren
D
Zij verjaardag vieren

Slide 10 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Wij gespeeld hebben een wedstrijd.
B
Wij hebben een wedstrijd gespeeld.
C
Wij hebben een wedstrijd spelen.
D
Wij spelen wedstrijd gehebt.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van

stappen
A
gestapt
B
gestapd

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van

koken
A
gekookd
B
gekookt
C
gekokt
D
gekokd

Slide 13 - Quizvraag

Het vliegtuig is veilig .......(landen)
A
gelandt
B
gelant
C
geland

Slide 14 - Quizvraag

Zij hebben een toets......(maken).
A
gemaakd
B
gemakt
C
gemaakt

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

En nu jij...
Heb jij al met het voltooid deelwoord geoefend?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide