VTT-training **

VTT-training: 
regelmatige wwn
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Hoger onderwijs

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

VTT-training: 
regelmatige wwn

Slide 1 - Tekstslide

We zijn bijna aan het einde van Deel 9 gekomen. In deze LessonUp maken we  een oefening op het perfectum. Ik geef ook meer uitleg bij taak 5.

Klik op het pijltje onderaan om verder te gaan.
Het hulpwerkwoord hebben
Ik
heb
gewerkt
Jij (je)
hebt
gewerkt
U
hebt / heeft
gewerkt
Hij/ zij (ze) / het
heeft
gewerkt
Wij (we) 
hebben
gewerkt
Jullie 
hebben
gewerkt
Zij (ze)
hebben
gewerkt

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je het voltooid deelwoord?
         Kijk naar het hele werkwoord - wat is de stam (de ik-vorm)?
  •                                            werken - (ik) werk
  •                                          pinnen - (ik) pin
  •                                          wonen - (ik) woon
  •                                          wachten - (ik) wacht   
  •                                                 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je het voltooid deelwoord?
                                          Zet "ge-" voor de stam
                                                       gewerk...

  •                            Op het eind komt een d of een
  •                               werk ➡ (ik) werk  ➡ gewerkt
  •                               ruilen  ➡ (ik) ruil ➡ geruild

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin in de VTT.
Gebruik deze woorden:
de foto - Jan - klikken - op

Slide 5 - Open vraag

Is de sleepoefening gelukt? Heel goed! We gaan nu het perfectum van deze verba inoefenen. 

In deze oefening moet je een zin maken met de woorden op het scherm. Je maakt een zin in het perfectum. Je gebruikt dus een vorm van hebben of zijn en het participium van het verbum. 

Vul je antwoord in. Klik daarna op "bewaren". Als je wil controleren of je juist hebt geantwoord, klik dan op "toon uitleg". Als je klaar bent, klik je op het pijltje om naar de volgende vraag te gaan. 
Maak een zin in de VTT.
Gebruik deze woorden:
een afspraak - Alex - maken

Slide 6 - Open vraag

In deze oefening moet je een zin maken met de woorden op het scherm. Je maakt een zin in het perfectum. Je gebruikt dus een vorm van hebben of zijn en het participium van het verbum.

Vul je antwoord in. Klik daarna op "bewaren". Als je wil controleren of je juist hebt geantwoord, klik dan op "toon uitleg". Als je klaar bent, klik je op het pijltje om naar de volgende vraag te gaan. 
Maak een zin in de VTT.
Gebruik deze woorden:
ik -kip -eten

Slide 7 - Open vraag

In deze oefening moet je een zin maken met de woorden op het scherm. Je maakt een zin in het perfectum. Je gebruikt dus een vorm van hebben of zijn en het participium van het verbum.

Vul je antwoord in. Klik daarna op "bewaren". Als je wil controleren of je juist hebt geantwoord, klik dan op "toon uitleg". Als je klaar bent, klik je op het pijltje om naar de volgende vraag te gaan. 
Maak een zin in de VTT.
Gebruik deze woorden:
ik - gisteren - tv- kijken

Slide 8 - Open vraag

In deze oefening moet je een zin maken met de woorden op het scherm. Je maakt een zin in het perfectum. Je gebruikt dus een vorm van hebben of zijn en het participium van het verbum.

Vul je antwoord in. Klik daarna op "bewaren". Als je wil controleren of je juist hebt geantwoord, klik dan op "toon uitleg". Als je klaar bent, klik je op het pijltje om naar de volgende vraag te gaan. 
Maak een zin in de VTT. Gebruik deze woorden:
zich - afmelden - Alex

Slide 9 - Open vraag

In deze oefening moet je een zin maken met de woorden op het scherm. Je maakt een zin in het perfectum. Je gebruikt dus een vorm van hebben of zijn en het participium van het verbum.

Vul je antwoord in. Klik daarna op "bewaren". Als je wil controleren of je juist hebt geantwoord, klik dan op "toon uitleg". Als je klaar bent, klik je op het pijltje om naar de volgende vraag te gaan. 
Maak een zin in de VTT.
Gebruik deze woorden:
Cecelia - het venster - sluiten

Slide 10 - Open vraag

In deze oefening moet je een zin maken met de woorden op het scherm. Je maakt een zin in het perfectum. Je gebruikt dus een vorm van hebben of zijn en het participium van het verbum.

Vul je antwoord in. Klik daarna op "bewaren". Als je wil controleren of je juist hebt geantwoord, klik dan op "toon uitleg". Als je klaar bent, klik je op het pijltje om naar de volgende vraag te gaan. 
Wat heb jij gisteren gedaan?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies