Les 8: De doorbraak van de Industriële Revolutie

Les 8 - De doorbraak van de Industriële Revolutie
1 de begrippen ‘vicieuze cirkel’, ‘BBP’, ‘economische groei’, ‘Tweede Industriële Revolutie’, ‘massaconsumptie’, ‘verzadiging van de markt’, ‘levensstandaard’, ‘lopende band’, ‘automatisering’, ‘gestandaardiseerde
massaproductie’ begrijpen en toelichten

2 het verband tussen de bevolkingsgroei en groeiende  landbouwopbrengsten uitleggen  

3 drie technische vernieuwingen uit de Eerste Industriële Revolutie  en drie uit de Tweede Industriële
Revolutie geven.

 4 drie kenmerken van de Tweede  Industriële Revolutie geven

5 de opeenvolgende leidende landen  van de Industriële Revolutie  noemen
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisSecundair onderwijs

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 150 min

Onderdelen in deze les

Les 8 - De doorbraak van de Industriële Revolutie
1 de begrippen ‘vicieuze cirkel’, ‘BBP’, ‘economische groei’, ‘Tweede Industriële Revolutie’, ‘massaconsumptie’, ‘verzadiging van de markt’, ‘levensstandaard’, ‘lopende band’, ‘automatisering’, ‘gestandaardiseerde
massaproductie’ begrijpen en toelichten

2 het verband tussen de bevolkingsgroei en groeiende  landbouwopbrengsten uitleggen  

3 drie technische vernieuwingen uit de Eerste Industriële Revolutie  en drie uit de Tweede Industriële
Revolutie geven.

 4 drie kenmerken van de Tweede  Industriële Revolutie geven

5 de opeenvolgende leidende landen  van de Industriële Revolutie  noemen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorafje...
De socio-economische kenmerken van de 19de eeuw

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vergelijk de bevolkingsevolutie in de 19e eeuw met de evolutie in het ancien régime.
In de 19e eeuw groeit de bevolking pijlsnel. Tot 1700 schommelde de bevolking in Europa rond de 50 miljoen. In 1700 start de demografische revolutie (enorme bevolkingstoename).
Welke invloed hebben bevolkingsgroei en landbouw op elkaar?
De landbouwopbrengsten moeten toenemen om de groeiende bevolking te voeden.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. De lange weg naar de Industriële Revolutie begint in de landbouw

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke invloed heeft dat gehad op de bevolkingsevolutie?
Meer voedsel maakt bevolkingsgroei mogelijk.
Verklaar de overschakeling van de graanteelt naar de aardappelteelt.
De opbrengst per hectare is 6 tot 7 keer groter.
In de loop van de 18e eeuw schakelt men in West-Europa massaal over op de aardappelteelt.
Transformatie agrarische sector leidde tot “an Agricultural Revolution without which the Industrial Revolution could not have occurred” (Palmer et al, p; 435)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als je tussen 1500 en 1549 een zak graan van 50 kg uitzaaide, hoeveel kon je dan gemiddeld oogsten?
In Engeland en de Nederlanden? (zone 1)
50 x 7,4 = 370 kg
In Frankrijk, Spanje en Italië? (zone 2)
50 x 6,7 = 335 kg
Wat gebeurt met de gemiddelde opbrengst in de Nederlanden tussen 1500 - 1820?
Die stijgt.
zone 1: Engeland Nederlanden
zone 2: Frankrijk, Spanje,Italië
zone 3: Duitsland, Zwitserland, Scandinavië
Beschrijf de evolutie van de opbrengsten en vergelijk de evolutie in de verschillende zones. Waar nemen ze toe? Grootst? Kleinst?
De opbrengsten nemen toe door de tijd heen, behalve in Frankrijk, Italië en Spanje. De opbrengsten zijn het grootst in Engeland en Nederland. Daarna volgen Frankrijk, Spanje en Italië. Het kleinst zijn de opbrengsten in Duitsland, Zwitserland en Scandinavië. Het verschil in opbrengsten tussen Engeland en Nederland en de andere landen is groot.
Vergelijk de opbrengst bij ons begin 19e eeuw en vandaag.
We zien een quasi vervijfvoudiging van de opbrengst.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bestudeer de figuur op p.59 en lees de lestekst op p.60 (opdracht 2). Waarom brengt de landbouw aanvankelijk weinig op?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2. De Industriële Revolutie begint in de Engelse textielsector

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van toestellen?
Al deze werktuigen of machines maken van wol, katoen of vlas draad om te weven.
Werking spinnewiel?
Met het spinnewiel worden de vezels met de hand in elkaar gedraaid en met behulp van het wiel op een bobijn of spil gedraaid.
Werking Spinning Jenny?
De Spinning Jenny en de latere spinmachines draaien zelf de draad in elkaar en op meerdere bobijnen of spillen tegelijkertijd.
Verdere evolutie? Wat zijn de voordelen van de Spinning Jenny ten opzichte van het spinnewiel?
Bij de Spinning Jenny is dat eerst op acht spillen en met spierkracht, later levert de stoommachine de energie. Naast meer spillen is de grootste verandering de energieleverancier (eerst spierkracht).
Spinning Jenny (1764)
Hebben de spinmachines invloed op de prijs en de hoeveelheid goederen in omloop? Verklaar.
De hoeveelheid goederen in omloop neemt toe met dezelfde mankracht. Per persoon / werkuur neemt de hoeveelheid geproduceerde draad enorm toe. De prijs daalt.
Opdracht 3

Slide 9 - Tekstslide

Als mensen voldoende voedsel en een onderkomen hebben, verlangen ze in de eerste plaats meer en betere kleding. De groeiende bevolking doet de vraag naar kleding stijgen. In Engeland vervangt men de dure wol door het goedkopere katoen uit de kolonies. Er zijn acht spinners nodig om één wever te kunnen volgen bij de productie. Meer en sneller spinnen is het doel. In 1764 maakt de timmermanwever James Hargreaves zijn Spinning Jenny. Dat toestel spint acht (en later meer) katoendraden tegelijk. Spierkracht drijft het toestel aan. De Spinning Jenny wordt steeds verbeterd. Bij waterlopen bouwt men ‘spinmolens’. In die fabrieken drijft een watermolen de spinmachines aan.
Newcomenpomp (1712)
Stoommachine James Watt - Watt II (1782)
Molen als pomp in mijn
Mijnbouw als motor van innovatie

Slide 10 - Tekstslide

Start 27/1 - 5T
Mijnbouw als motor van innovatie
  • Welke energie wordt gebruikt om het werktuig of de machine te doen draaien?
  • a) mankracht.    b) stoom.     c) stoom
  • Welk soort beweging maakt de Newcomenpomp?
  • op- en neergaande beweging
  • Welk soort beweging maakt de Watt II?
  • draaiende beweging
  • Werking Watt II?
  • 1) De stoom wordt door een systeem van kleppen beurtelings boven en onder de zuiger
    gebracht. 2)Daardoor beweegt de zuiger op en neer. 3)Die beweging wordt dan omgezet in een draaiende beweging.
Opdracht 4
a
b
c

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vanaf dan: stoommachine = krachtbron bij uitstek
Grote voordeel? -> energie altijd beschikbaar
IR take-off
GB: midden 18e eeuw
België, Frankrijk, VS, Duitsland…: 19e eeuw 
Rusland, Latijns-Amerika, China…: 20e eeuw

Mijnbouw als motor van innovatie

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stoomhoutzagerij

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Dé doorbraak van de Industriële Revolutie: de spoorwegen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3 Dé doorbraak van de Industriële Revolutie: de spoorwegen
  • 1825 VK: eerste openbare spoorweg => George Stephenson (Locomotion, Rocket) 
  • <-> niet eerste, wel meest betrouwbare
  • Locomotion: TOPsnelheid van 36 km/u
  • 5.5.1835 België volgt (Mechelen - Brussel): 3 treinen: De Pijl, De Stephenson, De Olifant.
  • 1845: 2500 wagons, 143 locomotieven in België!
  • Wederzijdse stimulans: 
  • Spoorweg stimuleert industrie: kolen, ijzer, hout, fabrieken ...
  • Goederen, grondstoffen, werkkrachten vervoeren
  • ==> België = tweede land van de I.R.!



Opdracht 5: Uitbreiding spoorwegnet p.62
Indienen tegen vanavond!

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 5: Uitbreiding spoorwegnet p.62 indienen tegen vanavond
Vergelijk kaart a met kaart b. Probeer te schatten hoeveel meer kilometers spoorweg er lagen in 1870.
Bijna 100 keer meer.
Welke industrietakken kregen door de aanleg van de spoorwegen een flinke stimulans, denk je?
De ijzerindustrie en de steenkoolindustrie.
Hoe kun je anno 1860 dankzij de spoorweg je situatie verbeteren?
Ik kan nu werk zoeken in de stad, in de fabrieken bijvoorbeeld. Ik kan pendelen i.p.v. te verhuizen.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Engeland 1820s
België 1830s

Slide 17 - Tekstslide

primaire sector: levert grondstoffen
secundaire sector: verwerkt
tertiaire sector: verkoopt (dienstensector)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. De Industriële Revolutie doet de economie blijvend groeien

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 6: België, Europa en de wereld: economische groei (BBP in miljoenen dollars van 1990)
BBP = de totale toegevoegde waarde van alle in een land geproduceerde goederen en diensten gedurende een bepaalde periode

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 6: België, Europa en de wereld: economische groei (BBP in miljoenen dollars van 1990)
Hoeveel keer groter is het BBP in 1870 dan in 1820? Gebruik afgeronde getallen.
België: 3
W-Eur: 2
Wereld: 2
Hoeveel keer groter is het BBP in 1998 dan in 1820? Gebruik afgeronde getallen.
België: 44
W-Eur: 43
Wereld: 49

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen van IR in GB

  • Spectaculaire groei (vooral na 1850)
  • ⇧ Industrie en handel
  • Diepe sociale veranderingen
  • Migratie, massaal industrieel arbeid, verstedelijking
  • Toenemende productie en consumptie
  • Geen sociale bescherming
  • Fabrieksproletariaat 🡪 drukkingsgroep
  • Liberaal gedachtengoed: laissez-faire
  • Politiek: individuele rechten
  • Economie: vrijheid
  • A. Smith, An Inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations (1776)
  • Invisible hand
  • Mensenrechten
  • Geloof in maakbaarheid van de maatschappij

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. De Tweede Industriële Revolutie creëert de consumptiemaatschappij

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. De ‘geciviliseerde’ wereld
  • Europese beschaving <=> ‘ongeciviliseerde’ wereld
  • Opkomst statistieken
  •  Cijfers socio-economische ontwikkeling
  • Drie ‘beschavingszones’
  • 1) West en Noord-Europa + Noordoosten VS 
  • 2) Zuid en Oost-Europa, Ierland + Zuid en Midden-Amerika
  • 3) Rest van de wereld = ‘achterlijk’

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. De ‘geciviliseerde’ wereld
  • Europese beschaving <=> ‘ongeciviliseerde’ wereld
  • Opkomst statistieken
  •  Cijfers socio-economische ontwikkeling
  • Drie ‘beschavingszones’
  • 1) West en Noord-Europa + Noordoosten VS 
  • 2) Zuid en Oost-Europa, Ierland + Zuid en Midden-Amerika
  • 3) Rest van de wereld = ‘achterlijk’

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

lignite = bruinkool
Omdat bruinkool een lage energiedichtheid heeft en meer vocht bevat dan steenkolen is de  koolstofdioxide-uitstoot fors hoger.
Ook hoog zwavelgehalte => zure regen
2. Demografische trends
  • Bevolkingsstijging in Europa 
  • Oorzaken: 
  • betere voeding, verbeterde hygiëne
    en massale pokkeninenting
  •  1650-1900: verviervoudiging (!)
  • Migratie naar de steden
  •  Ontwikkeling industrie, cultuur en dienstensector
  •   Politieke vrijheid
  • Migratie uit Europa (vertraging economische groei)
  •  Midden 19e-20e eeuw: ca. 60m emigranten

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Demografische trends
  • Bevolkingsstijging in Europa
  •  1650-1900: verviervoudiging (!)
  • Migratie naar de steden
  •  Ontwikkeling industrie, cultuur en dienstensector
  •   Politieke vrijheid
  • Migratie uit Europa
  •  Midden 19e-20e eeuw: ca. 60m emigranten

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

‘Tweede Industriële
Revolutie’
  • golf technologische vernieuwing: staal, olie, elektriciteit & chemie
  • => verhoging levensstandaard + consumptiemaatschappij
  • arbeidersklasse eist rechten op
  • massaconsumptie => keiharde concurrentie => verlagen kosten 
  • => arbeiders = dupe => verzetten zich
  • => alternatieve manier om te besparen?
  • ==> automatisering + gestandaardiseerde massaproductie (fordisme)
  • Ontstaan wereldeconomie => fusies => gigantische bedrijven

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 9 - Synthese
 Vul de tabel aan. 
Kies uit:
olie / Groot-Brittannië / staal / VS / steenkool / textiel / ijzer / chemie / stoommachine / Duitsland / België / elektriciteit / consumptiemaatschappij / spoorwegen

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

De tweede industriële revolutie, die plaatsvond tussen de jaren 1870 en 1914, was een periode van snelle technologische, economische en sociale veranderingen die leidden tot een grote groei van de productiecapaciteit en een toename van de efficiëntie en productiviteit. Deze revolutie wordt vaak geassocieerd met de introductie van nieuwe energiebronnen, zoals steenkool en elektriciteit, en de ontwikkeling van nieuwe productietechnologieën, zoals de stoommachine en de interne verbrandingsmotor.

Een van de belangrijkste veranderingen tijdens de tweede industriële revolutie was de introductie van elektriciteit, die de productie van goederen en de distributie van energie revolutioneerde. Elektriciteit maakte het mogelijk om machines te automatiseren en te laten werken zonder dat er een directe menselijke tussenkomst nodig was, wat leidde tot een toename van de productiviteit en een afname van de arbeidskosten.

Andere belangrijke technologische ontwikkelingen tijdens deze periode waren de stoommachine, de interne verbrandingsmotor en de telegraaf. De stoommachine werd gebruikt voor de aandrijving van machines en schepen, terwijl de interne verbrandingsmotor werd gebruikt voor transport en landbouwmachines. De telegraaf maakte het mogelijk om snel informatie over grote afstanden te verzenden en verbeterde daarmee de communicatie tussen steden en landen.

De tweede industriële revolutie had ook een grote invloed op de maatschappij. Er ontstond een grotere vraag naar arbeiders, waardoor er een groei was van de stedelijke bevolking en van de werkgelegenheid. Dit leidde tot een vermindering van de armoede en een toename van de welvaart.

In het algemeen, de tweede industriële revolutie was een periode van snelle technologische en economische groei die de wereld voorgoed veranderde. Deze revolutie leidde tot een grotere productiecapaciteit, een toename van de efficiëntie en productiviteit, en een verandering in de manier waarop we energie gebruiken en produceren. De nieuwe technologieën en sociale veranderingen die voortkwamen uit de tweede industriële revolutie hebben ons leven vandaag nog steeds beïnvloed en blijven dat doen.
Evaluatieopdracht
Verken de ontdekplaat stoom en snelheid;
Vul de Bookwidget in (zie Smartschool).
Deadline: 3.2.23

Slide 38 - Tekstslide

BW staat klaar