4.5 Waarin een klein land groot kan zijn

Vandaag
We starten met nakijken en daarna volgt instructie over 4.5.
Neem voor je:
Tekstboek en werkboek paragraaf 4.4.
Telefoon op de hoek van de tafel.
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
We starten met nakijken en daarna volgt instructie over 4.5.
Neem voor je:
Tekstboek en werkboek paragraaf 4.4.
Telefoon op de hoek van de tafel.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Waarin een klein land groot kan zijn

Slide 6 - Tekstslide

Ontwikkeling in Nederland

Slide 7 - Tekstslide

Hoeveel inwoners had Nederland in 1900?
A
2 miljoen
B
3 miljoen
C
4 miljoen
D
5 miljoen

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Wat was in 1900 de belangrijkste beroepsgroep?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector

Slide 10 - Quizvraag

Hoeveel % van de beroepsbevolking werkte in de primaire sector in 1900?
A
20%
B
30%
C
40%
D
50%

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Waarom is de kledingindustrie uit Nederland verdwenen?

Slide 14 - Open vraag

Arbeidsintensief - lagelonenlanden

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

In wat voor soort landen worden smartphones gemaakt?
A
Centrum
B
Semi-periferie
C
periferie

Slide 18 - Quizvraag

Directe werkgelegenheid
10.000
Indirecte werkgelegenheid
30.000

Slide 19 - Tekstslide

Verschillen in Nederland

Slide 20 - Tekstslide

Wat is de minst welvarende gemeente van Nederland?
A
Rotterdam
B
Pekela
C
Kerkrade
D
Amsterdam

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de meest welvarende gemeente van Nederland?
A
Hilvarenbeek
B
Rozendaal
C
Laren
D
Oirschot

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Bruto nationaal geluk
1. Denemarken
2. IJsland
3. Nederland

Slide 24 - Tekstslide

Bruto nationaal geluk
Wat is de positie van de USA?
A
4
B
14
C
24
D
34

Slide 25 - Quizvraag

Handelsbalans

Slide 26 - Tekstslide

De handelsbalans van Nederland is ......
A
Positief
B
Negatief

Slide 27 - Quizvraag

De handelsbalans van een periferie land is meestal ....
A
positief
B
negatief

Slide 28 - Quizvraag