Samenvatting L, L & K 1.5-1.6 (3e editie)

Lezen
1.5 en 1.6
Feit, mening & argument

Aantekeningen & Samenvatten
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lezen
1.5 en 1.6
Feit, mening & argument

Aantekeningen & Samenvatten

Slide 1 - Tekstslide

Argumenten


Een argument wordt gebruikt om een standpunt te onderbouwen

Een tegenargument gebruik je om aan te tonen dat een standpunt onjuist is

Slide 2 - Tekstslide

Redenering

standpunt + argumenten samen vormen een redenering
drogredenen = redeneringen of argumenten die juist lijken, maar dat niet zijn

Slide 3 - Tekstslide

Drogredenen

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer informatie uit een tekst vastleggen?

* tijdens een belangrijke uitleg van een docent
* als je vragen over een fragment moet beantwoorden
* wanneer je hoofdzaken van een (studie)tekst moet onthouden

Wat je opschrijft hangt af van je doel, waar je je aantekeningen voor moet gebruiken.


Slide 5 - Tekstslide

Verschillende manieren om samen te vatten

steekwoorden
pijlen
tekeningen
nummers
schema’s
mindmaps

Probeer te ontdekken wat jij de prettigste manier vindt door het op verschillende manieren uit te proberen.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Welke drogredenering?
A
cirkelredenering
B
generalisatie
C
onjuist beroep op autoriteit
D
persoonlijke aanval

Slide 8 - Quizvraag

Een mening moet altijd onderbouwd worden met .....
A
drogredenen
B
conclusies
C
argumenten
D
andere meningen

Slide 9 - Quizvraag

Drogredenen worden ook wel aangeduid als:
A
redeneringen die vrij droog worden gepresenteerd
B
argumentatie die te weinig wordt onderbouwd
C
onjuiste argementatie
D
redenen die te veel voor de hand liggen.

Slide 10 - Quizvraag

Objectieve argumenten

Subjectieve argumenten
Inhoud is controleerbaar
gebaseerd op feiten
bekende gegevens, regels of onderzoeksresultaten
Is de auteur van de tekst betrouwbaar?
Is de bron van de tekst betrouwbaar?
Is het duidelijk waar de informatie in de tekst vandaan komt?
inhoud is niet controleerbaar
bevatten vaak een mening of een overtuiging
zijn gebaseerd op algemene normen en waarden of op een
enkele ervaring
Waar is het argument op gebaseerd?

Slide 11 - Sleepvraag

Juiste beweringen
Onjuiste beweringen
a) Een goed argument ondersteunt je standpunt én spreekt de luisteraar aan.
b) Een goed verkoopargument heeft bij elke luisteraar hetzelfde effect.
c) Een overtuigend argument hoeft niet feitelijk te zijn.
d) Een slimme verkoper gebruikt voor iedere klant dezelfde argumenten.
e) Feitelijke argumenten steunen op de werkelijkheid.

Slide 12 - Sleepvraag