le cours du 25 octobre

• Frans
• Middelbare school
• vmbo g, t, havo
• Leerjaar 2

Planning et buts

Aan het eind van dit lesuur....

1. Hebben we de toets samen bekeken en heb je waar nodig missende punten en/of verkeerd nagekeken antwoorden gemarkeerd.

2. Hebben we de passé composé herhaald

3. Kan je het bijvoeglijk voornaamwoord en de werkwoorden op -re (in de présent en de passé composé) gebruiken

Klassenregels

We werken rustig samen in de klas.

We respecteren elkaar. 

We lachen elkaar niet uit en respecteren elkaars mening en antwoorden.

Tijdens het maken van de opdrachten zijn we rustig bezig en gaan we niet kletsen met klasgenoten.

We doen actief mee met de les, we leggen de telefoons dan ook in de telefoontas.

We steken onze vinger op als we iets willen zeggen en/of vragen.

We geven het aan onze docente aan wanneer ons iets dwars zit.

We laten elkaar uitpraten.

We eten en drinken niet in het klaslokaal (behalve in de pauzes).

We verstoren niet bewust de les (door bijvoorbeeld dingen door te klas te gooien of te roepen)

De toets

Zou een van jullie de toetsen kunnen uitdelen?

We gaan opdrachten 2.1, 2.3,2.4, 3.1,3.2 en 3.3 vlug bespreken.

Toets nakijken

Je bekijkt jouw toets op de volgende punten:

1. Klopt de puntentelling?

2. Je bekijkt je fouten en probeert te begrijpen waarom het fout is

3. Bij eventuele antwoorden waarvan jij denkt dat dit fout is nagekeken, markeer je het en lever je je blaadje bij me in.

4. Als je geen vragen/opmerkingen hebt, mag je je toetsblaadje meenemen. Maar niet het toetsblad, alleen je eigen antwoorden

Wat is de passé composé?

1. De tegenwoordige tijd (ik dans)
2. De verleden tijd (ik danste)
3. De voltooide tegenwoordige tijd (ik heb gedanst)
4. De voltooide verleden tijd (ik had gedanst)

De Passé composé bestaat altijd uit...

1. 1 werkwoord: een voltooid deelwoord
2. 2 werkwoorden: een hulpwerkwoord en een voltooid deelwoord
3. 2 werkwoorden: een hulpwerkwoord en een heel werkwoord
4. 1 werkwoord: een heel werkwoord

Hoe maak je de passé composé?

1. avoir + voltooid deelw.
2. etre + voltooid deelw.
3. avoir of etre + voltooid deelw.
4. avoir en etre + voltooid deelw.

Is het avoir of être?

Sleep de vervoegingen naar het juiste werkwoord.

avoir

être

ont

es

avons

ai

sommes

avez

suis

a

as

sont

êtes

est

P.173

Sleep de vervoegingen naar het juiste vakje

Passé composé

Geen passé composé

Je regarde

Il parle

Ils ont parlé

Nous avons regardé

J'ai sauté

Nous sautons

Vous fermez

Vous avez fermé

Wat zijn de uitgangen in de passé composé?

-er        j'ai parl

-ir         j'ai grand

-re        j'ai perd

i

é

u

De plaatjes van verbuga.eu bij de passé composé met hulpwerkwoord être.

Welke uitgang komt achter welk voltooid deelwoord?
Er blijven 2 uitgangen over.

es

e

s

-

ee

s

se

Maak van de volgende vormen de passé composé: je-rester, tu-acheter, nous-attendre, vous-aller, il-parler, ils-sortir. let op! Er kan zowel avoir als être gebruikt worden als hulpwerkwoord

Opdracht:

Maak nu opdrachten 4 en 5 in 15 minuten in je werkboek op bladzijde 134 en 135

Daarna kijken we dit kort na.

Devoirs:

Voor vrijdag:

Opdrachten 1 tot en met 3 van hoofdstuk 4 (blz. 131-133 WB)

Leren voor de toetsweek:

Voca A t/m F

Phrases-clés G

Grammaire D + H

Regelmatige werkwoorden op ER présent + passé composé

Exit-ticket:
Maak een verhaaltje over je beste vriend/vriendin. Gebruik hiervoor de phrases clés G