regelmatige ww op -er en de onregelmatige werkwoorden avoir en être in de présent, passé composé en de imparfait

La conjuguaison des verbes
Deze les herhalen we de vervoegingen van: 
* regelmatige werkwoorden op -er 
* onregelmatige werkwoorden: AVOIR & ÊTRE
in 3 tijden: présent, passé composé, Imparfait
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

La conjuguaison des verbes
Deze les herhalen we de vervoegingen van: 
* regelmatige werkwoorden op -er 
* onregelmatige werkwoorden: AVOIR & ÊTRE
in 3 tijden: présent, passé composé, Imparfait

Slide 1 - Tekstslide

D'abord, les verbes au présent

Slide 2 - Tekstslide

parler
=
 praten




il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
parlons
parlent
parle
parlez
parles
parle

Slide 3 - Sleepvraag

être
=
 zijn




il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
sommes
sont
suis
êtes
es
est

Slide 4 - Sleepvraag

Avoir = hebben
j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 5 - Sleepvraag

Zij hebben (avoir)

Slide 6 - Open vraag

ik praat (parler)

Slide 7 - Open vraag

Jullie zijn (être)

Slide 8 - Open vraag

Zij is (être)

Slide 9 - Open vraag

Wij vergeten (oublier)

Slide 10 - Open vraag

On continue au passé composé 

Slide 11 - Tekstslide

Vervoegd met avoir of être?
  • FAIRE, ÊTRE en AVOIR worden vervoegd met het hulpwerkwoord hebben = avoir
  • ALLER wordt vervoegd met het hulpwerkwoord zijn = être 

Slide 12 - Tekstslide

Deze werkwoorden hebben een onregelmatig voltooid deelwoord
eu
allé
été
fait
Avoir
Aller
Être
Faire

Slide 13 - Sleepvraag

Donc...
Être -> J' ai été
Avoir -> J' ai été
Faire -> J' ai fait
Aller -> Je suis allé(e) --> Let op! vervoeg je met être -> accord! Vrouwelijk : +e / Meervoud +s / Vrouwelijk meervoud +es

Slide 14 - Tekstslide

Vervoeg in de passé composé
Nous ... (avoir) un cadeau

Slide 15 - Open vraag

Vervoeg in de passé composé
Ils .... (être) au concert

Slide 16 - Open vraag

Vervoeg in de passé composé
Elle .... (aller) au concert

Slide 17 - Open vraag

Et maintenant... l'imparfait 

Slide 18 - Tekstslide

Vorm van de imparfait
1) zoek de stam van de imparfait
   => nous-vorm in de présent waar je -ons vanaf haalt
Bijv. AVOIR 
        nous avons > stam wordt av-
 2) zet de uitgang van de imparfait toe.

Slide 19 - Tekstslide

Uitgangen imparfait

Slide 20 - Tekstslide

Donc...
Stam imparfait:
- Avoir: Nous avons --> av-
- Aller: Nous allons --> all-
- Faire: Nous faisons --> fais-

ATTENTION! Être --> ét- (want van nous sommes kun je geen -ons afhalen...)

Slide 21 - Tekstslide

Vervoeg in de imparfait
Il .... (parler)

Slide 22 - Open vraag

Vervoeg in de imparfait
Vous.... (habiter)

Slide 23 - Open vraag

Vervoeg in de imparfait
J'.... (être)

Slide 24 - Open vraag

Vervoeg in de imparfait
Nous.... (avoir)

Slide 25 - Open vraag

Et on mélange!
Nu komen alle tijden door elkaar alors ATTENTION!

Slide 26 - Tekstslide

Ik ben
A
Je suis
B
J'ai été
C
J'étais
D
Je suis été

Slide 27 - Quizvraag

Sarah en Flora zijn gegaan
A
Sarah et Flora vont
B
Sarah et Flora sont allé
C
Sarah et Flora sont allées
D
Sarah et Flora ont allé

Slide 28 - Quizvraag

Jullie hadden
A
Vous avez
B
Vous aviez
C
Vous avez eu
D
Vous êtes eus

Slide 29 - Quizvraag

Jij bent geweest
A
Je suis été
B
J'ai eu
C
J'ai été
D
Je suis eu

Slide 30 - Quizvraag

Hoe ging dit?
Bepaal nu hoeveel je nog moet oefenen en met welke tijd.
Je kunt via Verbuga hier heel goed mee oefenen.

Slide 31 - Tekstslide