Oefentoets Massacultuur

Oefentoets P2
Deze oefentoets gaat over:
> Context Massacultuur
> Subculturen
> Verschil Modernisme - Postmodernisme
>  Pop Art, High Culture vs Low Culture
> Aspecten Vormgeving en Voorstelling
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Oefentoets P2
Deze oefentoets gaat over:
> Context Massacultuur
> Subculturen
> Verschil Modernisme - Postmodernisme
>  Pop Art, High Culture vs Low Culture
> Aspecten Vormgeving en Voorstelling

Slide 1 - Tekstslide

Na de 2
Na de 2de wereldoorlog staat West Europa erg open voor de  consumptiemaatschappij uit Amerika en krijgt deze veel invloed. Hoe komt dat?
A
In Amerika is alles veel groter en mooier dan in Europa.
B
De Amerikanen hebben (onder andere) een einde gemaakt aan de 2e wereldoorlog.
C
Amerika heeft financieel bijgedragen aan de wederopbouw van Europa.
D
Amerika heeft van oorsprong een rijkere cultuur

Slide 2 - Quizvraag

De massacultuur is
A
van 1850 to nu
B
van 1900 tot 1950
C
van 1900 tot nu
D
van 1950 tot nu

Slide 3 - Quizvraag

Vorige periode heb je je verdiept in de cultuur van het moderne. Een periode die op veel vlakken verschilt van de massacultuur.
Zet de volgende begrippen en beweringen bij de juiste stroming.
MODERNISME
POST-MODERNISME
Het ene Grote Verhaal 
Weg met het verleden!
Er worden verschillende stijlvormen door elkaar gebruikt.
Gericht op vernieuwing, originaliteit is belangrijk

Speelse consumptiecultuur
Autonomie

Slide 4 - Sleepvraag

Wat zijn de kenmerken van Massacultuur?
A
Welvaart, dagelijks leven, vernieuwing, onbegrensde mogelijkheden, oppervlakkigheid
B
Welvaart, goede handel, pracht en praal, adel.
C
inhoud boven vorm, hoe hogere sociale klasse hoe succesvoller, populaire massamedia
D
men zocht antwoorden over de aard van de kunst van het leven, verzet tegen traditionele opvattingen.

Slide 5 - Quizvraag

Welke elementen horen bij massacultuur?

Slide 6 - Sleepvraag

Geef aan welk van beide uitspraken
op dit gebouw van toepassing is
en leg uit waarom
'Less is More'
'Less is a bore'

Slide 7 - Open vraag

Deze installatie van Ai Weiwei hoort bij de Massacultuur omdat:
A
Hij gebruikt maakt van dagelijkse gebruiksvoorwerpen
B
Hij een maatschappelijk betrokken activist is
C
Hij een massa krukjes gebruikt
D
Zijn kunstwerk makkelijk na te maken is

Slide 8 - Quizvraag

Modernisme
Postmodernisme
Performance art
Kubisme
Eclecticisme
Mixen van stijlen
Minimal Art
Less is a bore
Dada
Parodie
Origineel willen zijn
concptuele kunst
Less is more

Slide 9 - Sleepvraag

modernisme versus postmodernisme
* high art
* blijft binnen de discipline
* vaak abstract/ minimalistisch
*manifesten
*authentiek
*origineel
*vernieuwend
* High & low art kan
*geen grenzen tussen de disciplines
* vaak figuratief / decoratief
* geen "hokjes" en regels
* samenwerken
* samplen/mixen /citeren
* kopiëren

Slide 10 - Tekstslide

Wat is (wat betreft voorstelling) de inspiratie voor pop art?
A
Felle kleuren, uitvergrotingen en herhalingen
B
Manier van schilderen
C
De moderne consumptie maatschappij en amusementsindustrie
D
Het gewone ongewoon maken

Slide 11 - Quizvraag


De kunstenaar Roy Liechtenstein gebruikte de strip als inspiratiebron voor zijn werk. Aan welke drie elementen zie je dat het hier om een uitvergroot stripplaatje gaat?

Slide 12 - Open vraag

A
Andy Warhol is een belangrijke Popart kunstenaar. Waarom is dit 
werk, wat betreft voorstelling, een typisch voorbeeld van Popart?
A
Je ziet herhalingen en 'blow-up's'
B
Je ziet felle kleuren en herhalingen.
C
Het zijn voorwerpen uit de supermarkt en ze zijn kleurrijk
D
Het onderwerp van dit werk komt uit het dagelijks leven.

Slide 13 - Quizvraag

Wat was geen invloed op de opkomst van de subculturen in de jongerencultuur?
A
Het was niet langer vanzelfsprekend dat je naar je ouders luisterde
B
Er was meer tijd voor uitgaan, dansen en nieuwe muziek.
C
Er was meer muziek uit Engeland en Amerika te horen
D
Ze waren bang voor een nieuwe nucleaire oorlog.

Slide 14 - Quizvraag

Naar welke subcultuur wordt hier verwezen?
Noem 3 kenmerken die je verbeeld ziet van deze subcultuur.

Slide 15 - Open vraag

Hedonisme
Post-modernisme
Eclectisch
High and low art
 
elementen van twee of meer historische stijlen worden gecombineerd

levenshouding die genot ziet als het hoogste levensdoel 

stroming in de kunst die in een reactie op het modernisme het begrip 'authenticiteit' relativeert

kunstuitingen zoals die te vinden zijn in bijv. museum, schouwburg en concertzaal tegenover de kunstuitingen  die beoefend worden door amateurs.

Slide 16 - Sleepvraag

Grens tussen high en low art is weg. Noem verschillen high <-> low art.

Slide 17 - Open vraag

Sleep de onderstaande afbeeldingen naar de juiste plek
HIGH ART
VERSMELTING
LOW ART
(low culture)

Slide 18 - Sleepvraag

video
HIGH & LOW ART
APES**T - THE CARTERS - Beyoncé

Slide 19 - Tekstslide

Leg uit waardoor je deze videoclip postmodern zou kunnen noemen.

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Video

Geef drie redenen waarom deze videoclip bij de massacultuur past.

Slide 22 - Open vraag

Geef een reden waarom deze videoclip juist niet bij de massacultuur past.

Slide 23 - Open vraag

Deze clip van The Carters is duidelijk een videoclip en geen speelfilm. Geef drie voorbeelden waar je dat (wel) aan ziet.

Slide 24 - Open vraag

Hoe ging het?

Als je hebt gemerkt dat je nog niet alle stof beheerst:
> Bekijk de vormgevingsaspecten uit je samenvatting in klas 4 nog eens (staat ook op Magister studiewijzer)
> Oefen met vormgeving en voorstelling
> Leer zowel uit je boek (tip: gebruik post-it briefjes) en je dummy
> Leer de begrippen uit de syllabus

Slide 25 - Tekstslide