In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Grammar 11: ontkenningen maken met 'to do'.
Theme 4
km1 / mh1
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoel:
Ik kan Engelse ontkenningen maken met 'to do'.
Slide 2 - Tekstslide
Wat is een ontkenning? Leg uit.
Slide 3 - Open vraag
Verander deze zin in een ontkenning: She is happy.
Slide 4 - Open vraag
Ontkenningen maken met 'to do'.
Als je deze werkwoorden in de zin ziet staan, kun je +not toevoegen om een ontkenning te maken: - 'to be' (vorm = am/are/is) - 'to have got' (of has got). - can.
Slide 5 - Tekstslide
Voorbeelden
I am 13 years old. > Vorm van 'to be' in de zin > am.
I am not 13 years old. > not toevoegen aan am.
She has got two sisters. She hasn't got two sisters. > not toevoegen aan has.
We can help you. We can't help you. > not toevoegen aan can.
Slide 6 - Tekstslide
Maak een ontkenning van deze zin: He has got a cat.
Slide 7 - Open vraag
Ontkenningen maken met 'to do'.
Zie je het werkwoord 'to be', 'to have got' en 'can' niet, dan moet je op een andere manier een Engelse ontkenning maken.
Dat doe je door 'don't' of 'doesn't' te gebruiken.
don't of doesn't komt tussen het persoonlijk voornaamwoord en het werkwoord.
Slide 8 - Tekstslide
Don't
I work every day. I don't work every day.
Zie je het persoonlijk voornaamwoord I / You/ We/ They in de zin? Dan zet je 'don't' achter het persoonlijk voornaamwoord. De rest van de zin blijft hetzelfde.
Slide 9 - Tekstslide
Doesn't
She likes school. She doesn't like school.
Zie je het persoonlijk voornaamwoord he / she / it in de zin?
Dan zet je doesn't achter het persoonlijk vnw. Daarna komt het werkwoord zonder -s.
Zie het voorbeeld hierboven.
Slide 10 - Tekstslide
Voorbeelden
Dus na 'doesn't' haal je de -s van het tweede werkwoord af in de ontkenning.
She works every day. She doesn't work every day.
Na het werkwoord 'don't' verandert er niets aan het werkwoord!
Slide 11 - Tekstslide
have / has
Zie je alleen de werkwoorden 'have' en 'has'?
Dan gebruik je ook don't en doesn't in de ontkenning.
I have curly hair. > I don't have curly hair. She has freckles. > She doesn't have freckles.
Gebruik je doesn't, dan verandert has naar have.
Slide 12 - Tekstslide
Even oefenen
Nu volgen een aantal vragen waarmee je oefent met ontkenningen maken.
Slide 13 - Tekstslide
Vorm een ontkenning: I like school.
Slide 14 - Open vraag
Vorm een ontkenning: She has got a sister.
Slide 15 - Open vraag
Vorm een ontkenning: We can help you.
Slide 16 - Open vraag
Vorm een ontkenning: They live in a big city.
Slide 17 - Open vraag
Vorm een ontkenning: This dog has a brown tail.
Slide 18 - Open vraag
Leerdoel behaald? Ik kan ontkenningen maken met 'to do'.