Thema 5 basisstof 4 SPIEREN

Thema 5 stevigheid en bewegen
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 5 stevigheid en bewegen

Slide 1 - Tekstslide

Basisstof: spieren
Kader: basisstof 4

Slide 2 - Tekstslide

Vindt plaatjes (max 5) wat bij dit thema past

Slide 3 - Open vraag

Wat is geen beenverbinding?
A
naad
B
vergroeid
C
kraakbeen
D
bindweefsel

Slide 4 - Quizvraag

Wat voor beenverbinding is de knie?
A
Kraakbeenverbinding
B
Vergroeid
C
Gewricht
D
Naden (naadverbinding)

Slide 5 - Quizvraag


In de afbeelding hiernaast is een beenverbinding aangegeven met Q.
Welke beenverbinding is aangegeven met Q?
A
Vergroeide beenverbinding
B
Naadverbinding
C
Kraakbeenverbinding
D
Gewricht

Slide 6 - Quizvraag

In de afbeelding zijn enkele beenverbindingen getekend.

Bij welk van deze beenverbindingen is de meeste beweging mogelijk?
A
bij nummer 1
B
bij nummer 2
C
bij nummer 3

Slide 7 - Quizvraag


In de afbeelding zijn enkele beenverbindingen getekend.
Bij welke van deze beenverbindingen is een beetje beweging mogelijk?
A
1
B
2
C
3

Slide 8 - Quizvraag

Hoe noem je deze beenverbinding?
A
Gewricht
B
Vergroeid
C
Kraakbeen
D
Naad

Slide 9 - Quizvraag

Doel van deze les:
  • Op het einde van de les moet je de werking van een spier kunnen beschrijven.

Slide 10 - Tekstslide

Bouw van het skelet (geraamte)
206 beenderen (botten)
  • Schedel
  • Wervelkolom
  • Borstkas
  • Schoudergordel
  • Heupbeenderen
Romp
Ledenmaten

Slide 11 - Tekstslide

Spieren 
2 type:
  • Skeletspieren
  • Orgaanspieren (niet bewust)

Slide 12 - Tekstslide

Uitleg spierbevestiging en spierbewegingen 

Slide 13 - Tekstslide

Het menselijk lichaam telt meer dan 600 spieren. 

Spieren zitten overal, zelfs in de ogen en de huid (kippenvel). Ook het hart is een spier.

Veel spieren zorgen voor beweging. 


Slide 14 - Tekstslide


Rechts zie je de haren overeind staan En de spier is aangespannen de huid is daardoor hobbeliger

Koud --> bibberen (spieren)
      Gewone huid                    kippenvel

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Spierstelsel (skeletspieren)
Functie 
  • Bewegen 

Verbinding bot en spier
- Door pezen
- Aanhechtingsplaats
- Pezen kunnen niet samen trekken

Slide 17 - Tekstslide

Spierstelsel (skeletspieren)
Functie 
  • Bewegen 

Verbinding bot en spier
- Door pezen
- Aanhechtingsplaats
- Pezen kunnen niet samen trekken

Slide 18 - Tekstslide

Pezen
Functie
  • Verbinding bot en spier
  • Kan niet samentrekken
  • Aanhechtingsplaats

Slide 19 - Tekstslide

Pezen
Functie
  • Verbinding bot en spier
  • Kan niet samentrekken
  • Aanhechtingsplaats

Slide 20 - Tekstslide

Spieren
Functie
  • Bot laten bewegen
  • Samentrekken

Spier bij samentrekken
  • Korter
  • Dikker

Slide 21 - Tekstslide

Spieren
Functie
  • Bot laten bewegen
  • Samentrekken

Spier bij samentrekken
  • Korter
  • Dikker

Slide 22 - Tekstslide

Spieren bewegen maar naar één kant
Elke spier heeft een tegenovergestelde spier

Antagonistisch paar (buig & strekspier)

Slide 23 - Tekstslide

Antagonist
2 spieren die gezamenlijk een bot in een bepaalde richting kunnen bewegen

  • Biceps, Triceps
  • Voorste bovenbeenspier, hamstrings
  • Buikspieren, onderrugspieren
  • Borst spier, boven rugspieren

Ze werken samen

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Samenwerking
Antagonisten (tegenstelde beweging)
  • Werken samen
  • 1 spant aan
  • de ander (antagonist) ontspant

Slide 26 - Tekstslide

Orgaanspieren
Laten onze organen bewegen (niet bewust gaat vanzelf)
  • hartspieren
  • ademhalingspieren
  • Spijsverteringsspieren 
(maag, darm, slokdarm)

Slide 27 - Tekstslide

Spieren
Eiwitten = bouwstof

Testosteron = hormoon

Combinatie = makkelijker spieren aanmaak

Slide 28 - Tekstslide

Vragen 

Slide 29 - Tekstslide

Als je een spier samentrekt, wordt de spier....
A
korter en dikker
B
langer en dunner
C
korter en dunner
D
langer en dikker

Slide 30 - Quizvraag

Als spier 2 korter wordt, wordt spier 4...
A
Korter
B
Langer

Slide 31 - Quizvraag

Bekijk het plaatje, als de spier dik is dan is de spier...
A
Aangespannen
B
Ontspannen

Slide 32 - Quizvraag

Kippenvel ontstaat door spieren. Wat klopt over deze spieren?
A
De spieren zitten vast aan botten
B
De spieren bevinden zich in de huid
C
Het komt zowel voor dat deze spieren aan botten als aan de huid vast zitten

Slide 33 - Quizvraag

Hoe noem je de tegengestelde spier van een spier die actie onderneemt?
A
Antagonist
B
Anagonist
C
Reverse musculus
D
Antiwerker

Slide 34 - Quizvraag

Wat is er anders aan orgaanspieren ten opzichte van de skeletspieren?
A
bewegen alleen als je eraan denkt.
B
Je kan ze makkelijk aansturen.
C
bewegen zonder dat je je er bewust van ben.

Slide 35 - Quizvraag

Aan de slag
Basisstof 4 thema 5

Klaar?
- Blooket (zie magister)
- Test-jezelf 1 t/m3

Slide 36 - Tekstslide