NN6 1GT H2 Laatste letter -t of -d en de ik-vorm van het werkwoord

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

H2 Taalverzorging
spelling

laatste letter: -t of -d en ik-vorm

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

TERUGBLIK VORIGE LES

Waar hebben we het in de vorige les over gehad?

Slide 5 - Tekstslide

Waar staan de hoofdletters en leestekens goed?
A
In Frankrijk staat in Parijs de Eifeltoren.
B
In Frankrijk staat in Parijs de eifeltoren.
C
In Frankrijk staat in parijs de eifeltoren.

Slide 6 - Quizvraag

Juist of onjuist:
Pieter Van Vollenhoven
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 7 - Quizvraag

Juist of onjuist:
Janneke de Boer
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 8 - Quizvraag

Wat is goed geschreven? Let op de hoofdletters en leestekens.
A
5 kinderen gaan naar huis
B
5 kinderen gaan naar Huis.
C
5 Kinderen gaan naar huis.
D
5 kinderen gaan naar huis.

Slide 9 - Quizvraag

In welke zin zijn de hoofdletters en leestekens juist geplaatst?


A
Woon jij in Den helder of in Schagen?
B
Woon jij in Den Helder of in Schagen.
C
Woon jij in Den Helder of in Schagen?
D
Woon jij in Den helder of in Schagen.

Slide 10 - Quizvraag

In welke zin staan de hoofdletters en leestekens goed?
A
De leraar vroeg: 'was jij de eerste'?
B
De leraar vroeg: 'Was jij de eerste'?
C
De leraar vroeg: 'was jij de eerste?'
D
De leraar vroeg: 'Was jij de eerste?'

Slide 11 - Quizvraag

Doel:


* Ik kan de woorden die op -d of -t eindigen goed spellen.

* Ik kan de ik-vorm van werkwoorden in de tegenwoordige tijd goed spellen.

Slide 12 - Tekstslide

Laatste letter -t of -d?

Als een woord geen persoonsvorm is, gebruik je de verlengproef (woord langer maken door er -e, -en of -eren achter te zetten).

  • Als je met de verlengproef een -t hoort, schrijf je een -t aan het eind.
  • Als je met de verlengproef een -d hoort, schrijf je een -d aan het eind.


Voorbeeld:

gou... -> gouden -> goud.

actualitei...-> actualiteiten -> actualiteit.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

wedstrij..
A
wedstrijd
B
wedstrijt

Slide 16 - Quizvraag

verplich….
A
verplichd
B
verplicht

Slide 17 - Quizvraag

cemen…..
A
cemend
B
cement

Slide 18 - Quizvraag

ruimtevaar.....
A
ruimtevaard
B
ruimtevaart

Slide 19 - Quizvraag

bestan….
A
bestand
B
bestant

Slide 20 - Quizvraag

Schrijf van de volgende werkwoorden de ik-vorm op

Slide 21 - Tekstslide

denken

Slide 22 - Open vraag

schudden

Slide 23 - Open vraag

maaien

Slide 24 - Open vraag

slapen

Slide 25 - Open vraag

proeven

Slide 26 - Open vraag

theorie

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

de ik-vorm van een werkwoord

De ik-vorm is de kortste vorm van een werkwoord. Staat in de tegenwoordige tijd achter 'ik'.


- de ik-vorm eindigt nooit op een -v of -z

proeven - proef

reizen - reis

- de ik-vorm eindigt nooit op 2 dezelfde medeklinkers

bukken - buk

zetten - zet

Slide 30 - Tekstslide

even oefenen
schrijf van de volgende werkwoorden de ik-vorm op

Slide 31 - Tekstslide

betalen

Slide 32 - Open vraag

blazen

Slide 33 - Open vraag

leven

Slide 34 - Open vraag

rammen

Slide 35 - Open vraag

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide


Na deze les, 
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
de leerstof thuis nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof
nog meer te weten komen over de leerstof

Slide 38 - Poll

Wat vond je van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Poll