Je legt je lesboek, schrift, map en je etui klaar op je tafel.
Eerst starten we de les met 5 min. (voor)lezen.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1
In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Welkom!
Goedemiddag toppers van 1D!
Je legt je lesboek, schrift, map en je etui klaar op je tafel.
Eerst starten we de les met 5 min. (voor)lezen.
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
(Voor)lezen (5 min.)
Huiswerk nakijken (opdr. 2, 4 en 5)
SO Grammatica woordsoorten opschrijven in de agenda
Start paragraaf spelling (blz.67)
Afsluiting van de les
NB. Morgen 2e uur Nederlands!! Neem je boek, map en schrift dus mee!
Slide 2 - Tekstslide
Huiswerk nakijken/ SO opgeven
Opdracht 2, 4 en 5 nakijken op blz. 65/66.
SO Grammatica Woordsoorten: woensdag 25 januari. 5e lesuur.
Wat leer je? Blz. 65/66. Theorie over de werkwoorden en de opdrachten van deze paragraaf.
Slide 3 - Tekstslide
Woorden die eindigen op -t of -d
Slide 4 - Tekstslide
Lesdoel
Aan het eind van de paragraaf spelling kan/weet je:
hoe je kan bepalen of een woord op -t of -d eindigt.
de stam van een werkwoord vinden.
Slide 5 - Tekstslide
Startoefening
Maak opdracht 1 op blz. 67. Hiervoor heb je 3 minuten de tijd!
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Laatste letter -t of -d?
Als een woord geenpersoonsvorm is, gebruik je de verlengproef (woord langer maken door er -e, -en of -eren achter te zetten).
Als je met de verlengproef een -t hoort, schrijf je een -t aan het eind.
Als je met de verlengproef een -d hoort, schrijf je een -d aan het eind.
Voorbeeld:
gou... -> gouden -> goud.
actualitei...-> actualiteiten -> actualiteit.
Slide 8 - Tekstslide
Zelf oefenen
Je maakt nu de opdracht 2, 3 en 4. Als je hiermee klaar bent, maak je opdracht 7. Heb je dat ook af? Kijk dan in de LessonUp app voor meer oefeningen.
Slide 9 - Tekstslide
Extra oefeningen
Als je opdracht 2, 3, 4 af hebt, mag je opdracht 6 nog maken. Dit hoef je echter niet te doen als je van jezelf weet dat je geen foutjes meer maakt bij de -t of de -d. Je mag dan lekker in je eigen leesboek gaan lezen of de extra opdrachten in je map maken.
Slide 10 - Tekstslide
Donderdag 19 januari 2017
Wat gaan we doen?
Nakijken opdracht 2, 3 en 4 (blz. 67/68);
Eindopdracht 1e gedeelte paragraaf spelling;
Uitleg theorie over de stam van het werkwoord;
Oefenen met de opdrachten.
Slide 11 - Tekstslide
Lesdoel
Aan het eind van de paragraaf spelling kan/weet je:
hoe je kan bepalen of een woord op -t of -d eindigt.
de stam van een werkwoord vinden.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
De stam van het werkwoord
Zo vind je de stam (de kortste vorm van het werkwoord. De ik-vorm in de tegenwoordige tijd):
het hele ww. inkorten. Soms verandert er een letter of komt er een letter bij.
Als het hele ww. eindigt op -den, schrijf je de stam met een d;
Als het hele ww eindigt op -ten, schrijf je de stam met een t.
Slide 14 - Tekstslide
Zelf oefenen
Je maakt de opdrachten 8, 9 en 10 op blz. 69 en 70.
Als je klaar bent:
Kijk in de LessonUp-app wat je moet doen als je klaar bent.
Slide 15 - Tekstslide
Extra oefenen/uitdaging
Als je alle oefeningen hebt gemaakt, mag je kiezen wat je nu gaat doen:
Je mag de opdrachten 12 en 13 maken als extra oefening en ter verdieping;
Je mag in je eigen leesboek lezen;
Je mag oefenen met de opdrachten spelling van hst.2 in je map.