Voorbereiding toets formuleren

Hoeveel fouten staan er in deze tekst?
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Hoeveel fouten staan er in deze tekst?

Slide 1 - Tekstslide

Hoeveel fouten staan er in deze tekst?

Slide 2 - Open vraag

We gaan nu 10 minuten lezen
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Tautologie 
Bij een tautologie wordt hetzelfde begrip twee keer genoemd.

Slide 4 - Tekstslide

Tautologie: wat is hier dubbelop?

Slide 5 - Tekstslide

Zou jij deze tatoeage laten zetten?

Slide 6 - Tekstslide

Wat is hier het pleonasme?
?

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen pleonasme en tautologie? Leg uit...

Slide 8 - Open vraag

Contaminatie

Slide 9 - Tekstslide

Wat is contaminatie?

Slide 10 - Open vraag

Wat is hier de fout?

Slide 11 - Tekstslide

Wat is een dubbele ontkenning?
A
twee woorden die tegenovergesteld zijn.
B
twee woorden die allebei een ontkenning aangeven.
C
twee woorden die door elkaar worden gehaald.
D
twee woorden die hetzelfde betekenen.

Slide 12 - Quizvraag

Zoek/ maak een voorbeeldzin waarin een dubbele ontkenning is gebruikt.

Slide 13 - Open vraag

Onjuist verwijswoord

verwijswoord wijst niet goed terug naar het antecedent

Niet: Ze was een persoon dat iedereen liefhad.

Maar: Ze was een persoon die iedereen liefhad.

Slide 14 - Tekstslide

In welke zin straat een onjuist verwijswoord?
A
Tijdens het gala werd Peter tot beste coach en Marijke en Petra tot meest sportieve speelsters uitgeroepen.
B
Luid gillend, werd de verstandskies van Mieke door de tandarts getrokken.
C
Aan de goede bedoelingen van zijn docent heeft mijn broer lang getwijfeld.
D
Het beste dat je kunt doen met die lelijke wond is naar de dokter gaan.

Slide 15 - Quizvraag

Nog altijd wordt Het gouden ei van Tim Krabbé op de middelbare school veel gelezen, zeker door leerlingen waarvan lezen niet de grootste hobby is.

Slide 16 - Open vraag

Benoem de fout en verbeter de zin:
De honden waren onrustig, dus ik ben met hun gaan wandelen.

Slide 17 - Open vraag

incongruentie is...
A
ow en pv die in getal niet overeenkomen
B
een verwijsfout
C
een dubbelop fout
D
een fout in de bijzin

Slide 18 - Quizvraag

Incongruentie: Leg uit?

Slide 19 - Tekstslide

In welke zin is sprake incongruentie?
A
De nieuwe leden werden gevraagd de contributie steeds voor het einde van de maand te betalen.
B
Pieter studeert nu veel langer, maar de nieuwe studie bevalt hem echter beter.
C
Na het sporten kwam Jette achter de ontdekking dat haar fiets gestolen was.
D
Aan de goede bedoelingen van zijn docent heeft mijn broer lang aan getwijfeld.

Slide 20 - Quizvraag

foutieve samentrekking

Slide 21 - Tekstslide

Foutieve samentrekking of niet?
Hij geeft zijn dochter een dropje en zijn zoon een lolly.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 22 - Quizvraag

Welke foutieve samentrekking?
''Zijn broek kostte tachtig euro, maar vind ik niet mooi.''
A
Verschil in grammaticale functie
B
Verschil in getal
C
Verschil in betekenis

Slide 23 - Quizvraag

Hoe los je deze foutieve samentrekking op?
Onze vakantie begint overmorgen en
( - ) zal ik waarschijnlijk iets anders ervaren
dan voorgaande jaren.
A
( - ) wordt 'hij'
B
( - ) wordt 'onze vakantie'
C
( - ) wordt 'ze'
D
( - ) wordt 'weetikveelikkanditniet'

Slide 24 - Quizvraag

(Onjuiste) inversie

In veel zinnen staat het onderwerp op de eerste plaats in de zin, vóór de persoonsvorm. OPA
Als in een zin het onderwerp achter de persoonsvorm staat, heet dat inversie. Op de eerste plaats van de zin staat dan de persoonsvorm of een ander zinsdeel. PA/POA


Je kunt onjuiste inversie op twee manieren verbeteren:
- Door de persoonsvorm en het onderwerp om te draaien.

- Door een zinsdeel voor de persoonsvorm te zetten.

Slide 25 - Tekstslide

Onjuiste inversie
Niet: *Onverwacht kreeg ik een ingeving en ben ik meteen begonnen met schrijven.

Wel: Onverwacht kreeg ik een ingeving en ik ben meteen begonnen met schrijven.

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag!
Je maakt een stencil met vragen waarin alle formuleerfouten terug komen. 
Klaar: Ga dan naar https://www.cambiumned.nl/theorie/stijl/formuleren/
En oefen hier om  nog beter te worden!
Aan het eind van les is er een kahoot. De nummers 1, 2 en 3 krijgen een reep chocola.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Link

Hoeveel vragen had je goed?

Slide 29 - Open vraag

Slide 30 - Link

Hoe goed begrijp je de stof van formuleren?
A
Heel goed!
B
voldoende
C
Ik twijfel nog heel veel.
D
slecht

Slide 31 - Quizvraag